417 16 APRIL 1973 Mevrouw PAULUSSEN: Wij willen graag schorsing voordat wij aan de tweede ronde van het debat beginnen. Het college heeft nu namelijk een interpretatie gegeven waarover wij ons intern zouden willen beraden, ook met de indieners van de motie. De VOORZITTER: Hoe lang denkt u nodig te hebben? Mevrouw PAULUSSEN: Waarschijnlijk wel een half uur. Laten wij zeggen: een kwartier met uitloopmogelijkheid. De VOORZITTER: In ieder geval zo kort mogelijk. Ik schors de vergadering. SCHORSING. De VOORZITTER: De vergadering is heropend. Aan het begin van de vergadering heb ik verzuimd mede te delen dat de heren Roozenboom, Kroon en Mensen verhinderd zijn deze vergadering bij te wonen. Mevrouw PAULUSSEN: De bedoeling van de gevraagde schorsing was ten eerste in de fracties ons standpunt opnieuw te bepalen en ten tweede te pogen met de woordvoerders van de verschillende fracties tot overeenstemming te komen. Dit laatste is jammer genoeg niet geheel gelukt. Op het ogenblik is een nieuwe interpretatie van het preadvies van verleden week aan de orde. Een aantal leden van de P.A. K. - fractie zou daarover het volgende willen opmerken. De door de wethouder genoemde experimenteerperiode zal naar ons inzicht per se selectief zijn en bovendien hoogst verwarrend, zodat niemand een en ander zal begrijpen. Als men hiervoor kiest, maakt men een slechte keuze en levert men geen bijdrage tot het uiteindelijke doel waarnaar men streeft. Ook wethouder van Dun heeft als belangrijkste principe namens het college het autovrij maken van de Grote Markt genoemd. De verkeerscirculatie waarover in dit verband gesproken wordt en waar mee geƫxperimenteerd moet worden moet onzes inziens ondergeschikt zijn aan het autovrij maken van de Grote Markt. Wij menen dat men het meer moet gaan zoeken in de verkeerscirculatie in de omgeving van de Grote Markt, waarvoor in de aprilvergadering van 1972 enkele alternatieven op tafel gelegen hebben. In deze richting moet naar ons inzicht de oplossing gezocht worden en niet in de diverse moge lijkheden via en op de Grote Markt. Onze conclusie is dat wij het met het college eens zijn dat de raad op dit ogenblik het gevraagde krediet moet verlenen. Ik meen dat er geen enkele misverstand over bestaat dat daardoor de huidige situatie in ieder geval verbeterd wordt. Voorts menen wij dat het principebesluit van april 1972 met betrekking tot het autovrij maken van de Grote Markt gehandhaafd moet worden. Ook de verkeers situatie op de Grote Markt dient onzes inziens gehandhaafd te wor den. Dit betekent dat wij op dit ogenblik geen veranderingen zouden willen aanbrengen. Daarnaast zouden wij het college willen verzoeken in de mei vergadering -- na advies van de afdeling verkeer en vervoer -- met uitgewerkte alternatieven te komen teneinde de verkeerscirculatie eventueel te verbeteren. Als deze aangelegenheid niet in de raad hoeft

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 417