418
16 APRIL 1973
te worden behandeld en de commissie hierover een beslissing kan
nemen, is het ons óók goed.
Voorts zouden wij een aanvulling op het voorstel van het col
lege tot stand willen brengen door op het ogenblik een werkgroep
onder verantwoordelijkheid van de afdeling voor ruimtelijke ordening
en economische zaken in te stellen. Deze werkgroep moet zo breed
mogelijk worden samengesteld, zodat alle belangengroeperingen erin
zitting hebben: de ondernemers, de gebruikers, ae V. V. V.de ge
meente, de B. B. A. en de marktkooplieden. Wij zouden deze werk
groep de opdracht willen geven een gefaseerd plan uit te werken
en aan te geven wat de financiële consequenties van elke fase zijn.
Het uiteindelijke doel van dit plan moet het autovrij maken van de
Grote Markt zijn, alsmede het aankleden en inrichten van het voet
gangersdomein. Op deze manier zitten alle belangengroeperingen om
de tafel en kunnen wij serieus nemen wat wij zeggen als wij de Markt
autovrij willen maken en iets willen maken van net voetgangers
domein.
De heer SANDBERG: In de eerste plaats wil ik de wethouder dank
zeggen voor zijn historische schets van de ontwikkeling van alle ideeën
die langzamerhand ter tafel liggen. Hij heeft daarbij enigszins de ver
zuchting geslaakt dat er zo veel onbewezen betogen, standpunten en
veronderstellingen zijn. Dat is wel juist; ik meen dat bijna iedereen
kan meepraten over de verkeerssituatie op de Grote Markt, omdat de
ze voor een groot gedeelte een enigszins gevoelsmatige benadering
met zich meebrengt. Niet alles kan met cijfers en "stromen" ge
kwantificeerd worden. In eerste instantie hel) ik eigenlijk al willen
betogen dat er een duidelijke relatie is tussen het jaargetijde en het
beleven van de ontmoetingsfunctie op de Grote Markt. Dit wordt ove
rigens een beetje dom vertaald met "weermannetjes" in de krant. Er
wordt gesproken over bankjes op de Grote Markt en over het gezel
lig samenzijn; daarbij haalt men zich het oude beeld voor de geest
dat de bevolking zit te kouten op de Markt die als ontmoetingscentrum
functioneert. Dit beeld kunnen wij echter wel volkomen vergeten, wan
neer het 10° onder nul is met een windaanval van 5 m per sec. Onder
die omstandighedèn heeft niemand er zin in op de Grote Markt "ont-
moetingsruimtetje" te gaan zitten spelen. Wij hebben dan ook gedacht
in de richting van een regeling voor de zomermaanden en een rege
ling voor de wintermaanden. Dit komt kennelijk niet helemaal goed
over: het zal wel aan mij liggen en wellicht ook aan anderen.
Men heeft ons het verwijt gedaan dat wij indertijd warme voor
standers van de Grote Markt waren en nu achterblijven. Men verwijt
ons dat wij nu geheel van standpunt veranderen en de economische
motieven ineens zeer zwaar laten wegen. Ik meen hierover iets te
moeten opmerken, omdat deze vermeende discrepantie niet aanwezig
is. Wij zijn indertijd ook uitgegaan van een levendig centrum, een
ontmoetingsplaats op de Grote Markt die het ware centrum van de
stad zou zijn. Tot onze schade en onze schande hebben wij moeten con?-
stateren dat de Markt, zeker gedurende de wintermaanden, gewoon leeg
is: er is dan geen sprake van een ontmoetingsplaats. De wethouder
heeft gesproken over een "negatieve belevingswaarde"; er valt inder
daad niet aan te ontkomen dat deze aanwezig is. Er is geen geld om
daarin verbetering te brengen, zodat wij in een vicieuze cirkel rond
draaien.