420 16 APRIL 1973 zojuist heeft genoemd. In dit verband denk ik aan de bewoners van de binnenstad, aan het comité Grote Markt, aan de stede- bouwkundige adviesraad, kortom aan een ieder die zich hierbij betrokken voelt. Ik ben sterk voorstander van een experimenteerperiode; ik zou het college willen machtigen experimenten te gaan doen maar ik teken daarbij aan dat een en ander in goed overleg met de com missie uitgevoerd moet worden en dat wij gezamenlijk moeten bepalen welk experiment op welk tijdstip gedaan zal worden. De heer VAN DUIJL: Ik zal niet zo lang spreken als de heer Sandberg; voor het grootste gedeelte kan ik zijn betoog onder schrijven. Uit alle besprekingen die wij tot vandaag over de Grote Markt hebben gevoerd blijkt duidelijk dat wij de gewenste oplos sing nog niet hebben gevonden. Ik meen dat er wel een goede oplossing is maar deze kan op dit ogenblik niet verwezenlijkt wor den. Wij willen een verkeersvrije Markt tot stand brengen. Als wij de Markt volkomen verkeersvrij willen maken, zullen er be paalde voorzieningen getroffen moeten worden; daarbij stuiten wij onmiddellijk op de financiën. Op het ogenblik is het project finan cieel niet mogelijk. Bovendien functioneert de Markt nog niet op de wijze die wij zouden willen. Wij moeten dan ook naar andere op lossingen zoeken en geleidelijk groeien naar een situatie waarin de Markt beter gaat functioneren. Uiteindelijk moet de Markt geschikt zijn voor de stad; de bevolking moet ingesteld zijn op de Markt. Mijns inziens moeten wij langzaam toegroeien naar het ogenblik waarop de Markt volkomen verkeersvrij zou kunnen worden gemaakt omdat zij dan goed functioneert. Wij hebben in onze fractie over dit onderwerp gesproken; de gedachte die het college via de wethouder aan ons heeft voorge legd zouden wij wel willen volgen; aangezien niemand op dit ogenblik de juiste oplossing kent, zal er geëxperimenteerd moeten worden om te weten wat er gedaan moet worden en op welke wijze. De heer Sandberg heeft reeds gezegd dat in het experimentele stadium iedereen die daaraan behoefte heeft erbij betrokken moet worden. Ik zou het college voorts willen vragen de raad voortdu rend op de hoogte te houden. Wellicht is het mogelijk een bericht geving te doen toekomen aan de commissie verkeer en vervoer, zodat de commissieleden de raadsleden de mogelijkheid kunnen geven mee te werken en mee te denkèn en hen voortdurend op de hoogte kunnen houden van de ontwikkelingen. Als men een experiment in augustus begint, zal de reactie op hetzelfde experiment in sep tember of oktober uiteraard anders zijn. Dat wil echter niet zeggen dat men daarom het experiment achterwege moet laten. Mevrouw Paulussen wil weer een werkgroep instellen-ik geloof evenwel dat er in commissies en adviesorganen voldoende mensen zijn die zich met de Markt bezig houden. Als wij weer een werkgroep zouden instellen en deze zouden opdragen een compleet plan te ont werpen, zal deze werkgroep toen niet kunnen steunen op voldoende informatie en achtergrond om met een afgerond voorstel te kunnen komen. Voorshands zijn wij er geen voorstander van opnieuw een werkgroep in te stellen. Op het ogenblik zou ik mee willen gaan met hetgeen door het college aan ons is voorgesteld; beginnen met een experimenteel stadium waarbij de nodige begeleiding aanwezig zal zijn.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 420