4 23
16 APRIL 1973
groepen zou moeten spreken om te pogen mede in relatie tot de
weekmarkt tot een definitievere oplossing te komen, ook met be
trekking tot de verkeersmoeilijkheden. In verband daarmee heb ik
gepleit voor aanhouden, want in dat geval zou het verder een zaak
van het college zijn. De motie die daarop betrekking heeft kan ik
in principe volkomen steunen. Als het college zich vanavond niet
bereid verklaart het voorstel aan te houden en na besprekingen
met de betrokkenen met een concreter voorstel te komen, aan
ben ik zeer gaarne bereid de motie van mevrouw Paulussen te
steunen.
De VOORZITTER: Voor goed begrip moet ik erop wijzen dat ik
tot nog toe slechts in het bezit ben van twee moties. De heer von
Schmid heeft enigszins vrijelijk over een motie van mevrouw Pau
lussen gesproken. Tot nu toe heeft een dergelijke motie mij niet
bereikt, zodat zij niet aan de orde is.
De heer VON SCHMID: De gedachtengang van mevrouw Pau
lussen
De heer VAN CAULIL: Hoewel onze fractievoorzitter na het
overleg uiteraard ons standpunt in zijn algemeenheid duidelijk
heeft gemaakt, voel ik mij verplicht nog iets te zeggen, aange
zien er nog wel enkele vragen overgebleven zijn.
Om te beginnen wil ik iets zeggen over de methode van over
nemen van de moties: dat is iets nieuws voor mij na zo veel jaren.
Er zijn moties ingediend; niemand kan twee heren dienen maar onze
wethouder kan zelfs twee of drie moties in één keer verwerken. Hij
heeft gezegd dat alle indieners van moties aan de beurt komen, aan
gezien er met elke motie een proef genomen zal worden om de ef
fecten in de praktijk na te gaan. Dat is natuurlijk wel leuk! Voor mij
echter zijn er grote problemen. In het verleden hebben wij allerlei
ondervindingen gehad bij het nemen van maatregelen. Ik noem bij
voorbeeld het nieuwe stadhuis. Wij hebben een hele wijk gesloopt
en nu zitten wij met een open plek en wij kunnen geen oplossing
vinden. Wij moeten dan tijdelijke voorzieningen treffen. Als wij
spreken over de Middellaan, spreken wij weer over het hart van de
stad waartoe ook de Grote Markt behoort. Er zijn nog geen definitieve
plannen maar desondanks gaan wij steeds maar verder met het nemen
van maatregelen. Dit wordt toch wel zeer ernstig. Is het een won
der dat men in opstand komt? De belangen van de één zijn ergens
anders mee gediend dan die van de ander en weer een ander botst
tegen dichtgemetselde muren op.
Wanneer iemand vraagt een commissie in te stellen en hij be
doelt daarmee te streven naar een uiteindelijk verkeersvrij maken
van de Grote Markt -- misschien denkt hij daarbij aan een tijds
bestek van tien jaar zal ik de instelling van zo'n commissie
steunen. Als zij nu aan het werk gaat, is zij misschien over tien
jaar klaar, Op het ogenblik zijn wij echter bezig tijdelijke voor
zieningen te treffen aie nodig zijn omdat wij de oorspronkelijke
gedachte plannen niet kunnen realiseren. De wethouder heeft in dat
verband gesproken over financiële onmogelijkheden maar er zijn ook
vele andere bezwaren, bijvoorbeeld het bezwaar dat men niet in de
juiste omgeving kan parkeren. Op het ogenblik proberen wij te be
palen welke voorzieningen de beste zouden zijn om de Grote Markt