426
16 APRIL 1973
De heer VAN DUIJL: Ik meen dat uit mijn reactie is gebleken
dat ik, nu de motie wordt ingebouwd in de aangekondigde expe
rimenten, geen behoefte heb aan handhaving van de motie, zodat
deze als ingetrokken kan worden beschouwd.
De VOORZITTER: Zijn de mede-ondertekenaars van de motie
het daarmee eens?
De heer VAN CAULIL: Ja, wanneer het mogelijk is de motie in
de experimenten te verwerken.
Ingetrokken zijnde maakt de motie van de heer van Duijl c. s.
geen onderwerp van de beraadslagingen meer uit.
De VOORZITTER; Mijnheer Sandberg, kunt u mij enige uitleg
met betrekking tot uw motie geven?
De heer SANDBERG: Wat er met de motie gebeurt zal uiter
aard wel enigszins van het antwoord van de heer van Dun afhangen.
Overigens meen ik dat wij alle reden hebben onze motie in ieder
geval in zoverre aan te houden, dat wij haar straks opnieuw aan de
orde zullen stellen in de commissie van advies en bijstand voor het
verkeer. Van de huidige beraadslagingen zou de motie dan geen deel
meer moeten uitmaken.
De VOORZITTER: Dat is een kwestie van latere zorg: u kunt
deze papieren allemaal meenemen naar de commissie van advies
en bijstand. Ik heb begrepen dat u -- afhankelijk van het antwoord
van de wethouder -- het op dit ogenblik niet meer van belang vindt
de motie verder te laten functioneren.
De wethouder heeft om een korte schorsing verzocht; deze kan
uiteraard worden toegestaan. Ik schors de vergadering voor ongeveer
tien minuten.
SCHORSING.
De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. Er liggen twee
dingen ter tafel waarover een beslissing genomen moet worden: de
motie van mevrouw Paulussen en het voorstel van het college van
burgemeester en wethouders. Het woord is aan de heer van Dun
voor de beantwoording in tweede termijn.
Wethouder VAN DUN: Zonder aan de opmerkingen van andere
raadsleden voorbij te gaan wil ik beginnen met de vragen van de
heer von Schmid, niet omdat ik daar het best mee uit de voeten
kan maar omdat ik meen dat in de opmerkingen van de heer von
Schmid aanleiding gevonden kan worden tot het creëren van mis
verstanden. De heer von Schmid heeft donderdagavond gezegd dat
het naar zijn mening het beste was om het voorstel aan te houden.
In feite is dat ook eén van de punten van de door hem ondertekende
motie van mevrouw Paulussen. Tegelijkertijd zegt de heer von Schmid
echter dat men niet over de ruggen van de middenstanders rond de
Grote Markt heen mag gaan. Ik begrijp daar met alle respect hele
maal niets meer van. Juist het vroegtijdig beëindigen van het expe
riment en het creëren van de voorgestelde tussenfase is immers