427 16 APRIL 1973 onder meer ingegeven door de situatie waarover de ondernemers rond de Grote Markt klagen. Ik meen dat deze twee uitspraken van de heer von Schmid niet met elkaar te rijmen zijn. De heer von Schmid heeft erop gewezen dat de kwestie sinds donderdag niet duidelijker geworden is. Met hetzelfde probleem zat het college ook. Ik heb het in mijn betoog in eerste termijn proberen te schilderen; de heer von Schmid heeft op dit punt volkomen gelijk. Hij heeft gevraagd wat wij nu precies gaan doen en hoe de situatie is. Het college wenst een volkomen autovrije Markt. Voor een der gelijke Markt gelden bepaalde eisen; één van de belangrijkste is naar ae mening van b. en w. dat op de autovrije Markt voorzieningen getroffen moeten worden die de belevingswaarde positief maken. Door een positieve belevingswaarde is de neringdoende langs de Grote Markt ook geholpen; ik geloof dat daardoor een duidelijke verandering kan optreden. Op het ogenblik hebben wij hier geen geld voor. Wij moe ten dus gaan faseren. Ik vind de eis volkomen terecht dat wij de neringdoenden langs de Grote Markt in hun verlangens tegemoet ko men, zolang de gemeente Breda geen geld heeft om de Markt een aankleding te geven waardoor de belevingswaarde positief wordt. De heer von Schmid heeft gezegd dat de definitieve voorzie ningen 300.000,-- kosten. Dit is een misverstand: ik heb daar entegen gezegd dat wij, voordat er iets op de Grote Markt gebeurt, eerst voor 300.000,werken onder de grond moeten uitvoeren, namelijk de aanleg van rioleringen en leidingen. De heer von Schmid mag daar best een kostenopgave van hebben maar ik verwacht dat die hem niet zal interesseren. Met 300.000,-- hebben wij nog niets zichtbaars of functioneels. De totale face-lifting van de Grote Markt in het kader waarin de heer von Schmid en ik samen denken zouden inclusief de reeds genoemde 300. 000, -- wel eens 1 i lj miljoen kunnen kosten. Wij spreken over bedragen in die orde van grootte en dergelijke bedragen zijn op het ogenblik eenvoudig niet Deschikbaar. Wij vragen de raad mondjesmaat kredieten. Van daag vragen wij een krediet van 44.000,--. Op basis van expe rimenten zullen wij voetje voor voetje verder gaan. Er ft natuurlijk wel geld maar dat is volkomen afhankelijk van de wijze waarop straks de raad en de commissies van advies en bijstand hun priori teiten stellen; dit geldt zeker bij de nieuwe begrotingsmethodiek. Als wij iets over hebben voor een Grote Markt, zullen wij stap voor stap in de richting van de eindfase gaan. Men moet mij echter niet vragen op welke termijn deze eindfase te verwezenlijken is. Wat gaat er precies gebeuren? De heer van Caulil heeft gezegd dat proeven moeten worden genomen met de ideeën van de V. V. D. de K. V. P. en het college. Dat is inderdaad de bedoeling. Wij pro beren met een zo duidelijk mogelijke begeleiding te bereiken op dat de raad en het college en het ambtelijk apparaat het materiaal hebben om met verstand van zaken aan de hand van cijfers ge kwantificeerd te kunnen praten over hetgeen wij op dit ogenblik alleen maar emotioneel voelen. Niemand -- dit weer aan het adres van de heer von Schmid -- kan zeggen dat er straks een racebaan over de Grote Markt komt als wij de Sint Janstraat open stellen. Niemand kan zeggen dat er een te drukke verkeersbewe ging op het zuidelijk gedeelte komt als de lus op het zuidelijk gedeelte tot stand komt. Wij zullen dit alles eerst met cijfers moe ten staven.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 427