429 16 APRIL 1973 De heer Sandberg gaat naar ik meen akkoord, niet zo zeer met de interpretatie die het college aan het voorstel geeft, maar wel met de gedachte die daaraan ten grondslag ligt en die wat meer is uitgewerkt in mijn mondelinge toelichting in eerste instantie. Hij heeft gevraagd op welke wijze de begeleiding van de experi menten zal geschieden. Dit zal de commissie van advies en bijstand doen, in samenwerking met het ambtelijk apparaat. Voorts heeft hij gevraagd hoe wij de experimenten financieren. Wij weten welke wensen uit de raad naar voren gekomen zijn; ik denk aan de Sint Janstraat, aan de lus over het zuidelijk gedeelte en aan de afsluiting van de gehele Markt. Ik verwacht dat wij ons over de daarvoor nood zakelijke financiën op het ogenblik geen zorgen hoeven te maken. De uitgaven voor een bord en een paal en wat daarmee verband houdt zijn niet de uitgaven waar wij op het ogenblik het meest tegenop zien. De heei Sandberg heeft voorts gesproken over seizoeninvloeden. Ik meen dat de begeleiding van dien aard moet zijn dat het probleem niet alleen in zijn opzet begeleid wordt door de commissie van ad vies en bijstand- er is ook technische begeleiding nodig van de dienst openbare werken en van de sociografische dienst. Ik ben benieuwd op welke wijze het seizoen en de maatregelen die wij treffen van invloed zullen zijn op de omzetten van ae neringdoenden rond de Grote Markt, Voorwaarde is daarbij dat de bereidheid bij de nering doenden wordt gevonden om op een en ander in te spelen. Ik wil dit in deze raad duidelijk zeggen; deze 'bereidheid is in het ver leden niet altijd optimaal geweest. Voorwaarde is dat men duidelijk wil meewerken aan dingen die men zichzelf op de lange duur wil bewijzen. De heer Sandberg gaat onder die voorwaarde akkoord. De heer van Duijl gaat akkoord met het experiment; hij heeft gezegd dat de raad op de hoogte gehouden moet worden. Ik ben nog niet geheel ingesteld op het nieuwe reglement van orde maar ik meen dat er geen enkel bezwaar tegen is gegevens ter kennis van de raad te brengen, als de commissie voor de ruimtelijke ordening beslist dat dit noodzakelijk is. Voor alle duidelijkheid wijs ik erop dat wij het experiment dat ons voor ogen staat over een iets langere termijn willen uitbreiden, namelijk tot 1 januari 1974 om ook een deel van het winterseizoen te bestrijken. Wij verwachten de kwestie in januari 1974 opnieuw in de raad aan de orde te stellen. Daarbij komen zoals de heer Sandberg gezegd heeft aan de orde; het preadvies dat thans ter tafel ligt, de moties en de daarbij behorende cijfers. Ik verwacht dat het college na advies van de commissie een keuzemogelijkheid tussen alternatieven zal voorleggen. Er komt een fasering in de ge hele oplossing tot stand. Mevrouw Paulussen heeft gesproken over een "nieuw preadvies"; ik ben het in dezen niet met haar eens maar dat meningsverschil lijkt mij in deze discussie niet relevant. Zij heeft gesproken over een "slechte keuze". Ik ben het ermee eens dat het voorstel van het college zeker niet optimaal is. Ik moet daarbij zeggen dat de keuze van mevrouw Paulussen en de verdere ondertekenaars nog slechter is. Ik meen dit zojuist duidelijk te hebben gemaakt. Mevrouw Paulussen, wil de huidige situatie handhaven en in oktober een discussie voeren zonder cijfers en materiaal en op basis van dezelfde spraakverwarring als de heer von Schmid etaleert. Het merkwaardige is dat mevrouw Paulussen bovendien opgemerkt heeft dat wij het niet moeten zoeken op de Grote Markt maar in de verkeerscirculatie rondom de Grote Markt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 429