439
16 APRIL 1973
delijk toch het voorstel wil ondersteunen omdat hij van mening is dat
de garantie in ieder geval gegeven moet worden. Ik kan mij zijn be
zwaren wel indenken, alhoewel gesteld moet worden dat het overleg
in de onderhandelingsfase door de betrokken diensten gepleegd is met
de eigenaar van het gebouw en niet met de huurder van het gebouw.
Dat is de normale procedure.
De heer VAN OS: Maar onjuist.'
Wethouder MANS: Dat vindt u.'
Als de heer Van Os mij vraagt te proberen te bewerkstelligen dat
eigenaar, huurder en betrokken diensten vooraleer de garantie door ge
deputeerde staten is goedgekeurd alsnog om de tafel gaan zitten om te
bezien welke uitvoeringswensen binnen de gegeven garantie vertaalbaar
zijn, wil ik dat gesprek gaarne organiseren en de betrokkenen de gele
genheid geven hun wensen op tafel te leggen.
De heer Van Merkom heeft gevraagd wanneer de brandpreventieve
maatregelen kunnen worden genomen. Dit kan zeker pas na de goedkeu
ring van gedeputeerde staten geschieden. Op de vraag of het college de
mogelijkheid heeft het nemen van brandpreventieve maatregelen dwin
gend voor te schrijven kan ik geen antwoord geven, want dat weet ik
niet.
De heer VAN OS: Ik ben natuurlijk blij met de toezegging van de
wethouder, maar ik blijf het fundamenteel met hem oneens dat er al
leen gepraat moet worden met de eigenaar van het gebouw. Natuurlijk
moet met hem gepraat worden; hij is immers eigenaar. Het had echter
op de weg van de gemeente gelegen te overleggen met de mensen, die
dit gebouw in hun vrije tijd exploiteren. Dit had absoluut niet over het
hoofd mogen worden gezien; het is naar mijn mening een uiting van een
verkeerde mentaliteit bij het besturen van een gemeente, wanneer per
sonen op een dergelijke wijze voorbij gelopen worden. Daar blijf ik bij.
Ik blijf met de wethouder van mening verschillen want er is ruimschoots
de tijd geweest om te overleggen. Ik zal het voorstel steunen, als wij er
van op aan kunnen dat met de stichting overleg zal worden gepleegd over
de bestemming van de gelden.
De VOORZITTER: De heer Van Merkom heeft op één vraag in eer
ste termijn nog geen antwoord ontvangen. Misschien wil de heer Van Dun
zo vriendelijk zijn daar iets over te zeggen?
Wethouder VAN DUN: Brandpreventieve maatregelen kunnen niet op
gelegd worden. Het enige wat men kan doen is op een gegeven moment
betreffende bepaalde panden voorschriften maken ten aanzien van de
brandveiligheid; de enige sanctie die het gemeentebestuur via de bouw
verordening heeft is het ontoegankelijk maken van de panden voor het
publiek.
De heer VAN CAULIL: Op grond waarvan meent de heer Van Os dat
de huurder gehoord moet worden bij een verbouwing aan een pand? Wij
hebben alleen te maken met de eigenaar; de eigenaar moet de zaken
verder met de huurder regelen. Ik zou van de heer Van Os gaarne nade
re informatie ontvangen, want dit is volkomen nieuw voor mij.
De heer AMERICA: Ik ben bijzonder verbaasd over de discussie die
gevoerd is tussen de heer Van Os en wethouder Mans en over het feit dat