16 APRIL 1973
440
wethouder Mans op een dergelijke formele wijze is ingegaan op de vra
gen van de heer Van Os. Dit druist mijns inziens volkomen in tegen de
wijze, waarop wij een poging doen de beschikbare gemeenschapsruimte
zo adequaat mogelijk te exploiteren. Als de heer Van Caulil stelt dat
dit formeel gezien juist is, meen ik dat met name wethouder Mans niet
naar de formele kant moet kijken, maar naar de feitelijke situatie. Ter
plaatse is een bijzonder moeilijke structuur gecreëerd. Degene, die uit
eindelijk de exploitatie moet voortzetten, is niet de eigenaar van het
gebouw die gelijk te stellen is met het kerkbestuur. Ik vind het een gro
te "misser" dat wethouder Mans daaraan voorbij gaat en zijn gedrag ook
nog meent te moeten goedpraten door nu de formele weg te kiezen. Als
de wethouder zegt dat hij nog wel wil onderhandelen om te bezien of
dit bedrag een andere bestemming kan krijgen, vind ik dat helemaal
merkwaardig. Ik meen dat wij hier toestemming geven voor concrete ob
jecten. Het moet niet zo zijn dat wij nu "ja" zeggen en dat daarna an
deren rond de tafel gaan zitten om te bezien wat zij met het geld gaan
doen. Ik kan mij niet voorstellen dat die toezegging van wethouder Mans
kan worden waargemaakt. Men kan wel rond de tafel gaan zitten, maar
ik kan mij niet voorstellen dat dan een ander besluit genomen wordt dan
wij vanavond moeten nemen. Deze twee dingen op een rijtje gezet heb
bende wacht ik de beantwoording van wethouder Mans in tweede termijn
af. Ik wil weten of hij serieus van mening is dat dit gesprek ook conse
quenties kan hebben en zo ja, dan kijk ik naar de voorzitter van deze
raad om te vernemen of het mogelijk is dat buiten deze raad om een an
dere bestemming wordt gegeven dan die, waar wij nu gelden voor four
neren. Als dat niet zo is lijkt het mij verstandig dat eerst degene, die
het pand exploiteert, betrokken wordt bij het aanbrengen van verande
ringen.
Wethouder MANS: Zowel de heer America als de heer Van Os ge
bruiken wat zware woorden op het moment waarop een discussie plaats
vindt over dit voorstel in de raad. Ik hoor termen vallen als "verkeerde
mentaliteit" en "bijzondere misser". Naar mijn mening is het reëel te
constateren dat wij elkaar in overleg kunnen vinden. Daarvoor zitten
wij in deze raad bij elkaar. Ik. moet u zeggen dat ik persoonlijk nooit
signalen ontvangen heb over het feit dat de huurders contact gehad zou
den hebben met de dienst. Het gaat ook helemaal niet om een andere
bestemming van het geld, maar om wijzigingen die, als de situatie in
tussen veranderd is, noodzakelijk zullen zijn. Wellicht zullen wij dan
in goed overleg aanpassingen aanbrengen. Dat is alles.
De heer VAN OS: Ik wil heel concreet vragen -- en daarmede on
derstreep ik de vraag van de heer America -- wat wij vanavond exact
besluiten. Keuren wii alleen het totale bedrag goed en leggen wij niet
vast welke voorzieningen daarvoor worden aangebracht? Nemen wij het
voorstel terug en gaan wij er eerst nog over praten?
De VOORZITTER: Dames en heren. De beraadslagingen zijn geslo
ten. De heer Mans heeft antwoord gegeven op de vraag, die zowel door
de heer Van Os als door de heer America is gesteld. Ik meen dit zo te
moeten uitleggen dat hier een krediet gegeven wordt dat een zeer spe
ciale bestemming heeft. Wanneer hier met naam en toenaam genoemd
wordt waarvoor het geld bestemd is, betekent dat dat het geld ook voor
die objecten zal worden gebruikt. Ik meen dat ik deze kanttekening be
paald moet maken. Mag ik u uitnodigen tot stemming over te gaan en
zodoende een besluit te nemen over dit voorstel?