445
16 APRIL 1973
PKO aan de orde te stellen. De deelnemers kunnen zich dan zelf een
oordeel vormen over de vraag, of het tot de taak van de woningbouwver
enigingen behoort dit soort woningen te bouwen. Verder ben ik van me
ning dat een nadere discussie in de raadscommissie van advies en bij
stand wel gewenst is, omdat de raad hier natuurlijk wel iets over moet
horen.
De heer GEENE: Ik ben wel ingenomen met dit voorstel op grond van
de volgende overwegingen. Het betekent een verbreding van het pakket
van de woningbouwverenigingen, hetgeen te zijner tijd van belang &ou
kunnen zijn voor de doorstroming. De woningbouwvereniging neemt ge-
noegen met een in deze sector laag rendement van 10%; dit staat ook in
het stuk. Een particulier wil graag 1 of 2% meer ontvangen. Tenslotte
moeten wij constateren dat het particulier initiatief niet aanwezig is ge
weest.
De heer AMERICA; Bij de discussies die wij op gang hebben willen
brengen over Breda-Noord, hetgeen mijns inziens helemaal niet is ge
lukt, is van de kant van het college medegedeeld dat elders geen grond
beschikbaar zou zijn om flats te bouwen. Het valt mij op dat er nu in
eens in Upelaar wel grond is om déze flats te bouwen. Die grond is blijk
baar niet voor andere flats beschikbaar. Ik wil het graag bij deze opmer
king laten.
De heer VAN OS: Het spijt mij te moeten constateren dat de coördi
natie in het college niet optimaal is, om het vriendelijk te zeggen. Ik
heb mijn vraag aangaande de wijkverwarming gesteld in de afdeling ruim
telijke ordening. Het verbaasde mij niet dat wethouder Van Dun daar toen
geen antwoord op kon geven, maar ik had wel verwacht vanavond antwoord
te krijgen. Dat is niet gebeurd, zoals u gehoord hebt. Het is niet bekend
of op deze bouwgrond de plicht rust aan te sluiten op de wijkverwarming.
Ik vraag mij af of het, als dit nu niet bekend is, niet te laat is. Het is
namelijk wel eens meer vergeten een bouwer een afkoopsom te laten be
talen in verband met de wijkverwarming in Breda-Noord. Het zou wel
jammer zijn als dat nog een keer zou gebeuren.'
De heer VAN CAULIL: Om de discussie niet te lang te maken wil ik
de heer Crul op dit moment geen antwoord geven.
Wethouder VAN DUN: De coördinatie in het college is niet alleen op
timaal, maar zelfs maximaal, met de fouten die vandaag de dag -- ook
door de heer Van Os -- wel eens gemaakt zullen worden. Ik bied vanaf
deze plaats de heer Van Os mijn excuses aan voor het feit dat de vraag,
door hem gesteld, in de afdeling ruimtelijke ordening niet op de tafel
van collega Van Graafeiland is terechtgekomen. Naar mijn mening doet
dit verder niets toe of af aan de coördinatie.
De vraag van de heer America begrijp ik niet. Er is gezegd dat in
Breda-Noord flats gebouwd moeten worden. Nu worden er in IJpelaar ook
flats gebouwd en nu zegt de heer America dat destijds gezegd is dat al
leen in Breda-Noord flats gebouwd zouden kunnen worden. Dit kan nooit
zo gesteld zijn. Het enige dat gesteld is, is dat Breda bouwgrond heeft
waarop praktisch alleen flats gerealiseerd zouden kunnen worden.
De heer Sandberg wil ik toezeggen dat ik zijn opmerking meeneem
naar het PKO, hoewel de discussie naar mijn mening op voorhand enigs
zins steriel zal blijken te zijn omdat de bouwverenigingen volgens de
bestaande wetgeving de enige zijn die dat in de premiecorporatiesector