449
16 APRIL 1973
heid veroorzaakt. Op bladzijde 3 moet het totaalbedrag niet eindigen
op 283 maar op 293. Wanneer u dan op bladzijde 4 onder II
kijkt, ziet u daar ineens staan 243; ook ddt moet zijn .293.
De heer VAN MERKOM: De heer Van Banning noemt het woord
kostprijshuur op bladzijde 3. Naar mijn mening is dit niet de kostprijs-
huur, want de bijdragen zijn er al afgetrokken. De kostprijshuur zou
hoger zijn dan het bedrag dat hier genoemd is.
De heer AMERICA: U zult begrijpen dat ik tegen dit voorstel móet
stemmen. Ik hoop dat degenen die vóór stemmen goed weten wat zij
doen.
Wethouder VAN DUN: Na de besluitvorming de vorige maal in de
raad lijkt het mij weinig zinvol dat er van de kant van het college te
genargumenten tegenover de zienswijze van de heer Van Os, mevrouw
Willems namens vier PAK-leden en de heer America worden aangevoerd.
Ik meen daar niet op te moeten ingaan. De heer Van Merkom zegt zeer
terecht dat de kostprijshuur geen 179, -- bedraagt; daar is inderdaad de
bijdrage al van afgetrokken. De neer Van Banning informeert naar de
variabele kosten; ik kan die niet exact noemen, ik kan alleen zeggen
dat dit vermoedelijk, enkele tientallen guldens zullen zijn. De heer Qua-
dekker heeft gelijk met zijn correctie. De heer Van Banning heeft ook
nog gevraagd wat bedoeld wordt onder III met "gemaakte en nog te ma
ken afspraken". Clausule 3 bij dit soort voorstellen is ingevoerd en ook
voorgelegd aan de raad sinds wij met de bouwverenigingen hebben af
gesproken dat zij een bepaald percentage van hun vrijkomende wonin
gen laten vallen onder het toewijzingsbeleid van de gemeente. In prin
cipe is dat op het ogenblik 50en het leek het college juist deze clau
sule in het contract vast te leggen.
De heer VAN BANNING: Ik wil nog even terugkomen op de variabe
le kosten. Volgens de wethouder zou men deze kunnen schatten op enke
le tientallen guldens; dit zou kunnen oplopen tot 50, -- per maand, het
geen impliceert dat de op te brengen huurprijs ongeveer 230, -- wordt.
Op zich vind ik het een verheugend verschijnsel dat de wethouder zegt
dat een aantal woningen kan worden toegewezen door de gemeente. Als
de huur een aanzienlijk bedrag gaat vormen, houdt dit dan ook in dat de
gemeente aansprakelijk is bij eventuele leegstand? Stelt u zich eens voor
dat 50% niet bezet zou kunnen worden op grond van de huurprijs. Is dan
de gemeente gehouden de leegstand te betalen? Het valt mij op dat in
nogal wat kranten, zowel plaatselijke als niet-plaatselijke, huizen in
Breda te huur worden aangeboden. Vooral voor huizen met hogere huren
wordt het moeilijk liefhebbers te vinden. Ik zou dus graag in dit kader
willen weten welke risico's de gemeente loopt.
Als de gemeente niet garant behoeft te staan voor de huur, hoe komt
dit dan? Heeft de gemeente er niet zoveel vertrouwen in dat zij de ga
rantie durft te geven? Constateert ook de gemeente dat de belangstelling
voor woningen met een dergelijke huurprijs afneemt?
De heer VAN OS: Ik heb geen antwoord gehad op mijn vragen ten
aanzien van de wijkverwarming. Ik zou daaruit kunnen afleiden dat het
antwoord hetzelfde zou kunnen zijn als bij het vorige voorstel. Dan be
hoef ik verder geen antwoord te hebben, maar misschien kan wethouder
Van Graafeiland dat nog even bevestigen.