453 16 APRIL 1973 erg gelukkig zijn met deze oplossing. Wij hebben een vorige maal ge zegd dat wij desnoods met deze particuliere stichting akkoord willen gaan, wanneer in de statuten wordt opgenomen dat tenminste één open bare vergadering per jaar zal worden belegd, In dat verband is in de laatste afdelingsvergadering gesproken over dictaten, die de gemeente zou opleggen aan deze particuliere stichting. De concept-statuten lig gen voor ons en staan vol met dictaten; ik zou dus niet weten waarom dit éne dictaat niet zou kunnen worden toegevoegd. Wij blijven van me ning dat na het "debScle" in januari met de Adriaen van Bergenstichting beter een functionele commissie artikel 61 opgericht had kunnen worden. Daaraan zou men precies dezelfde dingen hebben kunnen toevertrouwen als nu aan deze particuliere stichting Het Turfschip worden toevertrouwd. Bovendien zou men er dan verzekerd van zijn geweest dat voldoende open baarheid betracht zou worden. Wij vinden dit noodzakelijk, omdat deze stichting gaat beschikken over gemeenschapsgelden; wij vinden het on verantwoord als daarvan niet tenminste éénmaal per jaar in het openbaar verantwoording wordt afgelegd aan de bevolking van Breda. Dit kan niet alleen geschieden door middel van de stukken die ter kennisneming aan de raad worden gestuurd. De heer CRUL: U heeft in de commissie algemene zaken op een ge geven moment naar aanleiding van een vraag van mevrouw Van Nes en van mij gezegd dat de kwestie van Het Turfschip eigenlijk als een vol ledig open zaak moest worden beschouwd, nadat de Turfschipgaranten zich hadden teruggetrokken. Vanuit die constatering willen wij deze kwestie nog wat nader bezien. De wethouder van economische zaken heeft het grootste deel van de raad ervan kunnen overtuigen dat het voor stel van januari, waarin de garanten zo'n centrale plaats innamen, toch een goed uitgangspunt was om het Turfschip nieuw leven in te blazen en in de juiste koers te brengen. Kort na de vergadering kwam al vast te staan dat de garanten het in feite niet zo best met het Turfschip voor had den; zij hadden kennelijk andere bedoelingen met het Turfschip dan uit deze raad naar voren was gebracht. Wij hebben ons afgevraagd of het col lege, zeker na de ervaringen met de garanten -- in feite dezelfde perso nen die ook in de oude constellatie borg stonden --, niet argwanender tegenover de garanten had moeten staan. Wij hebben niet goed begrepen wat de motieven van de garanten zijn geweest om er zo plotseling een punt achter te zetten. Misschien kan de wethouder wat meer achtergrond informatie over deze kwestie geven. Het is duidelijk dat het collegialiteitsbeginsel van het college in houdt dat het -volledige college verantwoordelijk is voor de gang van za ken in deze en voor de preadvisering van nu en van januari. In zekere zin heeft de wethouder van economische zaken in deze echter een uit zonderlijke verantwoordelijkheid, vooral omdat hij naar onze mening het rapport van de commissie Turfschip "van de tafel heeft geveegd" en op een bepaalde wijze triomfantelijk met het garantenvoorstel op de proppen is gekomen. In die situatie zijn wij van mening dat de wethou der van economische zaken wat meer verantwoordelijkheid draagt dan het totale college. Het grootste deel van de PAK-fractie is niet met het voorstel van januari akkoord gegaan omdat er bepaalde dingen ontbraken aan het pre advies, die wij graag toegevoegd hadden gezien. Dit betrof het beheer van het Turfschip: een zekere mate van verantwoording moet worden af gelegd aan de raad in verband met de gemeenschapsgelden die aan de orde zijn. Daarnaast betrof het de openbaarheid van de vergaderingen van de stichting en de gevolgen voor het personeel. Wat het laatste betreft

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 453