456 16 APRIL 1973 gangspunten: in de eerste plaats het streven naar een handhaving en voortzetting van de besluitvorming, zoals die in deze gemeenteraad in de periode van augustus tot 4 januari heeft plaatsgevonden en in de tweede plaats het betreurenswaardige feit dat door het onverwachte te rugtreden van de garanten die besluitvorming niet geheel kon worden uitgevoerd. In die situatie zijn wij beland en ik moet namens mijn fractie zeggen dat het college naar ons oordeel in die omstandigheden adequaat en verstandig heeft gehandeld. Wanneer dit niet gebeurd zou zijn, had dit bijzondere gevolgen kunnen hebben -- dit moeten wij ons goed realiseren -- voor de personeelssituatie en voor het functioneren van het Turfschip in dit kalenderjaar, met alle voor de gemeente en voor de gemeenschap nadelige financiële consequenties van dien. In deze vind ik -- en dat is een enigszins andere stellingname dan die van de heer Crul -- dat het college zijn verantwoordelijkheden niet heeft ontlopen, maar dat juist het tegendeel daarvan waar is. De verschilpunten met de besluiten van 4 januari bestaan, naast het vervallen van de congresdienst, vooral in de financiële sfeer. Het risico van de gemeente in geval van calamiteiten is vergroot; kijkt u wat dat betreft maar naar de opbouw en de maximering van het bedrijfsfonds. In de tweede plaats vindt er door de latere ingangsdatum van het contract in zekere zin een derving van inkomsten plaats. Deze situatie is echter altijd nog veel positiever -- zeker voor de toekomst -- dan in de vori ge jaren het geval was. Kortheidshalve verwijs ik naar de voorlopige exploitatieresultaten voor 1972. Wanneer er naar aanleiding van de af gelopen ontwikkeling verwijten moeten worden gemaakt, meen ik dat die toekomen aan de garanten. Interessant is in dit verband de zinsnede op de eerste bladzijde, onderaan, van hun brief aan de gemeente van 26 februari 1973, waaruit ik citeer: "Om voor ons onbekende redenen heeft Maison van den Boer eind december de gemaakte afspraken gefrus treerd door afwijkende eisen op tafel te leggen, waarvan u tijdig op de hoogte bent gesteld". Met deze zinsnede wordt de verwachting gewekt dat de garanten voor de besluitvorming in deze raad op 4 januari de ge meente ervan in kennis zouden hebben gesteld dat zij niet tot een over eenkomst met Maison van den Boer zouden zijn gekomen. Dit is door het college ontkend en ook bij de begeleidingscommissie was van de afwij kende eisen van Maison van den Boer niets bekend. Wij vinden deze han delwijze van de garanten op zijn minst gezegd onzorgvuldig; ik druk mij nu nog eufemistisch uit. Wij hadden bovendien kunnen verwachten dat, parallel aan de besluitvorming bij de gemeente, concrete en niet mis te verstane afspraken tussen garanten en exploitant zouden zijn gemaakt. In die situatie bevinden wij ons en ik ben van mening dat het verwijt in alle opzichten aan de garanten en niet aan de gemeente toekomt. Wij hebben dan ook met enige voldoening kennis genomen van de brief, die u terzake aan de garanten hebt gezonden. Vervolgens wil ik nog één opmerking maken over het voorstel zelf. De PAK-fractie, D'66 en ook anderen hebben in het verleden altijd te gen de voorstellen gestemd omdat de verantwoordingsplicht van het stich tingsbestuur aan de gemeente niet zou zijn geregeld. Ik meen dat die verantwoordingsplicht in het voorstel dat thans ter tafel ligt juist wél wordt geregeld, in afwijking van het voorstel van januari, In artikel 6-c van de statuten wordt gesteld dat de jaarrekening, het accountantsrapport én een verslag omtrent de activiteiten van het stichtingsbestuur jaarlijks aan de gemeente ter kennisgeving worden toegezonden. Dat houdt naar mijn mening in dat deze stukken bij de ingekomen stukken in de raads vergadering komen en dat elk raadslid, wanneer hij daar aanleiding toe ziet, het college kan vragen terzake een preadvies in te dienen, waardoor

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 456