457 16 APRIL 1973 een discussie in de raad kan plaatsvinden. Langzamerhand moet men concluderen dat, nu de PAK-fractie en de D'66-fractie een belangrij ke wens gehonoreerd zien, met een variatie op een uitspraak van de heer Gruijters "daar, waar men de PAK-fractie één vinger geeft, zij heel de hand tracht te pakken". De heer GEENE: Ik wil één vraag stellen. Heeft de exploitant een bankgarantie afgegeven? Wethouder VAN GRAAFEILAND: Het is ook voor deze kant van de tafel weinig aantrekkelijk weer over het Turfschip te praten, omdat iedereen er in feite bij gebaat is dat er wat rust in de gehele materie komt. De redenen, waarom deze kwestie nu weer ter discussie komt, zijn duidelijk geëtaleerd in de diverse epistels, die wij u hebben doen toekomen. Daarvan is ook nog gewag gemaakt in de inleiding, die bij dit voorstel is opgenomen. Zoals inderdaad al is aangekaart, heeft het college gemeend, toen de problemen zich in die mate voordeden dat wij grote vraagtekens moesten gaan zetten achter de haalbaarheid van het gehele voorstel, een analoge weg aan de besluitvorming van 4 janu ari in te moeten slaan. Dit toetsende aan de mening van ROEZ, de af deling terzake, bleek ons dat ook die afdeling deze weg als de meest juiste heeft aangemerkt, zij het dat één lid zijn mening terzake van de openbaarheid heeft voorbehouden. Men mag natuurlijk overwegen wat de consequenties geweest zouden zijn als men een andere weg had ge volgd, als men bijvoorbeeld de weg had gevolgd die de heer Von Schmid wederom ter tafel legt, namelijk het afbreken van het gebouw. De heer VON SCHMID: Het afbreken van het gebouw is nooit over mijn lippen gekomen. Verkopen is iets anders dan afbreken.'

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 457