16 APRIL 1973
464
Ik heb inderdaad de motieven aangegeven op grond waarvan
de garanten zich zakelijk meenden te moeten terugtrekken. De scheep-
vaartberichten komen in ieder geval elk jaar binnen; ik hoop niet
dat zij gepubliceerd moeten worden via radio en televisie.
De VOORZITTER: Dames en heren. Wij komen tot een slot
som. Wenst u stemming over dit voorstel?
De heer VON SCHMID-. Ik wens geacht te worden te hebben
tegengestemd.
De VOORZITTER: Dit is ook het geval met de heren van Os
en Severens.
De heer SEVERENS: Ik wil mijn standpunt graag even toelichten.
Ik heb op 4 januari twee argumenten aangehaald die naar mijn mening
nog steeds gelden. In de eerste plaats acht ik het realiseren van
sociaal-culturele activiteiten op niet-commerciële basis ook in dit
voorstel onvoldoende gewaarborgd, zeker voor diverse maatschappelijke
groeperingen. In de tweede plaats is de openbaarheid ook in dit voor
stel onvoldoende geregeld.
Vervolgens wordt zonder hoofdelijke stemming conform het voor
stel van burgemeester en wethouders besloten onder aantekening
dat de heren von Schmid, Severens en van Os geacht wensen
te worden te hebben tegengestemd.
40. bijlage nr. 154
VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET
BENOEMEN VAN DRIE BESTUURSLEDEN IN DE STICHTING
"STICHTING HET TURFSCHIP BREDA".
De heer VAN OS: Ik heb een probleem. Ik heb tegen de stich
ting gestemd; hoe kan ik er dan mensen in benoemen?
De VOORZITTER: De raad heeft besloten die stichting in te
stellen. Dat zou voor u ook consequenties kunnen hebben.
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van
burgemeester en wethouders besloten.
RONDVRAAG.
Mevrouw PAULUSSEN: Voorstel no. 132 is aangehouden. Wij
willen het college verzoeken bij de bijlage bij dit voorstel die de
volgende maand zal worden behandeld de volgende vragen te be
trekken:
1. Waarom werd dit voorstel aangehouden?
2. Hoe is exact de stand van zaken, wat is er al beslist, wanneer
en door wie en wat is er nog niet beslist?
3. Is het college voornemens advies te vragen aan de Stedebouw-
kundige Adviesraad betieffende dit voorstel?
4. Is het college met van mening dat het noodzakelijk is de ge
gevens van het rapport Hoge Vucht van de sociografische dienst
in het voorstel te betrekken?