17 MEI 1973
480
Met betrekking tot het laatste punt willen wij de raad een
motie aanbieden met de volgende inhoud:
"De raad van Breda,
in vergadering bijeen op 17 mei 1973,
overwegende:
I. dat er steeds weer besluiten worden gevraagd aan deze
raad over de incidentele bouw van bejaardenvoorzieningen,
zonder dat dit getoetst kan worden aan een door de raad
vastgesteld beleid;
II. dat net college reeds in een eerder stadium een nota Huis
vesting Bejaarden heeft toegezegd;
spreekt als zijn mening uit;
dat de raad geen medewerking meer zal verlenen aan volgende
projecten inzake de huisvesting van bejaarden, alvorens een
beleid terzake is geformuleerd en aan de raad is voorgelegd
ter vaststelling, en gaat over tot de orde van de dag.
Voldoende ondersteund zijnde maakt de motie van mevrouw
Jager-Middelbeek c. s. mede deel uit van de beraadslagingen.
De heer JANSEN: Toen ik uw voorstel onder ogen kreeg,
moest ik onwillekeurig denken aan het verhaal van de man aie
zo slecht tennis speelde. Elke keer als hij een bal miste, zei hij
tegen zijn partner: ik weet wel hoe het moet; als de tennisbal
aankomt, zie ik die met mijn ogen, mijn ogen geven het door
aan mijn hersenen en dan geven mijn hersenen het commando aan
mijn lichaam: rek naar voren en hef je racket, sla de bal over
het net ten kom weer terug in de uitgangspositie; mijn lichaam
antwoordt dan: wie, ikke?!
Hetzelfde ervaar ik bij dit voorstel. In vorige raadsverga
deringen is reeds summier over het rapport-Hoge Vucht gesproken.
Duidelijk kwam naar voren dat een groot aantal mensen de wijk
als niet-prettig ervaart; men raakt ervan overtuigd dat de wijk steeds
meer samengesteld wordt uit een groep mensen met een over het al
gemeen relatief laag inkomen. Er werd toen duidelijk afgesproken
aat wij geen verdere beslissingen meer zouden nemen inzake een
verdere bebouwing, alvorens wij het rapport besproken hadden. Nu
vraagt u ons tóch weer een beslissing te nemen over de bouw van
een bejaardenflat, c.q, wooncentrum. Daar komt nog bij dat het
een hoogbouwproject is, waarbij de in de bouwverordening omschreven
maximum grens van 15 m overschreden zal worden. Buiten de in
de vorige vergaderingen gesignaleerde problematieken, meen ik
hiertegen ernstige bezwaren te moeten maken. De wijk is totaal
niet afgestemd op de voor deze vaak verdrukte groep mensen nood
zakelijke voorzieningen, zodat het mij bijna niet doenlijk lijkt een
acceptabel leefklimaat te scheppen. Ik kan dan ook niet begrijpen
dat u met de door verschillende deskundigen ingebrachte bezwaren
zó gemakkelijk durft om te springen en ons vraagt een beslissing
te nemen, waarvan wij op dit moment de consequenties niet kun
nen overzien. Er worden immers totaal geen maatregelen getrof
fen, teneinde deze groep mensen een optimaal leefklimaat te kun
nen bieden. Er zijn te weinig of geen recreatieve voorzieningen,