485
17 MEI 1973
Ik ben een voorstander van integratie, maar het is u bekend
dat een integratie niet altijd mogelijk is. Mensen verschillen, niet
iedereen kan met iedereen optrekken. U weet ook dat bejaarden
daarover zeer genuanceerd denken, U weet ook dat Geeren-noord
een bepaalde sociale laag van de bevolking huisvest. Via het toe
wijzingsbeleid zal dat nog erger worden. Ik vraag mij af wat dat
voor consequenties heeft voor de bejaarden die gebruik kunnen maken
van de bejaardenwoningen en die straks het gemeenschapshuis met
anderen zullen moeten delen.
Ik hoop dat ik in mijn betoog duidelijk heb kunnen maken
hoezeer het mij spijt dat het college ons een dergelijk voorstel
heeft kunnen voorleggen. Het is te hopen dat de raad de moed
heeft een keer "neen" te zeggen, ervan uitgaande dat het wellicht
beter is een jaar te wachten om betere plannen te kunnen maken,
zodat de bejaarden in de toekomst een huisvesting kan worden aan
geboden waardoor zij werkelijk de kans krijgen mens te zijn.
Mevrouw VAN NES-BRANDS: De heer America heeft veel dingen
naar voren gebracht die ik ook op mijn programma had staan. Aller
eerst wil ik nog even ingaan op de opmerkingen van wethouder van
Dun naar aanleiding van het orde-voorstel.
De VOORZITTER: U weet dat de raad dat voorstel verworpen
heeft?
Mevrouw VAN NES-BRANDS: Dat weet ik, maar ik wil een
enkele opmerking maken over bijlage 132, naar aanleiding van de
woorden die wethouder van Dun zojuist heeft gesproken. In bijlage
132 wordt meegedeeld dat de projectgroep bejaardenhuisvesting met
het plan akkoord gaat. Dat betekent dat burgemeester en wethouders
wel degelijk geluisterd hebben naar datgene wat die projectgroep
over dit plan gezegd heeft. Daarom meen ik dat de toelichting
van wethouder van Dun niet helemaal juist was. Zijn mededeling
dat er alleen advies is uitgebracht door de afdeling voor stadsont
wikkeling is al te formeel en bovendien niet juist.
Wij zouden ons even formeel kunnen opstellen als het college
en alleen over het bestemmingsplan kunnen praten en over de finan
ciële aspecten van de garantieverlening. De andere raadsleden hebben
dat niet gedaan en u zult begrijpen dat ik dat ook niet kan doen,
omdat hierbij met name beleidsaspecten ten aanzien van de huis
vesting van bejaarden aan de orde komen. Volgens ons gaat het in de
eerste plaats om de huisvesting van de bejaarden. De ideeën daar
omtrent zijn in de laatste jaren ook bij de centrale overheid gewij
zigd. Tegenwoordig wordt getracht huizen te bouwen waarin ae be
jaarden zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven. Daarop sluit
het idee van een dienstencentrum aan. Het bouwen van wooncentra
voor bejaarden is iets heel anders, omdat daardoor bepaalde groepen
in onze samenleving worden "samengebald". Hetzelfde geldt voor
vrijgezellen en voor woonwagenbewoners die in steeds grotere kam
pen bij elkaar worden gezet.
Het belangrijkste bezwaar tegen dit voorstel is dat er een te
grote concentratie van bejaarden wordt nagestreefd. Wij zouden
eerder moeten streven naar een integratie van verschillende groe
peringen uit onze samenleving. Dat idee werd enige tijd geleden
door het college zelf gelanceerd bij de bespreking van het winkel-