3 4 JANUARI 1973 ook de mogelijkheden hebben het beleid, dat burgemeester en wethou ders voeren, te controleren. Aangezien de pachtovereenkomst inderdaad een aantal elementen bevat die strikt vertrouwelijk zijn, met name de elementen die bijvoorbeeld betrekking hebben op omzetcijfers, hebben wij er begrip voor dat een en ander met de grootste omzichttigheid be handeld moet worden. Ik moet u onmiddellijk mededelen dat wij daar voor ook geen interesse hebben. Het gaat ons om de artikelen van het kettingbeding. In de motie, die ik voorlopig nog bij mij op tafel houd, willen wij het college uitnodigen ons de feitelijke inhoud van de artike len, die het gevolg zijn van de overeenkomst die tussen de gemeente en de stichting zal worden gesloten, mede te delen. Ik meen dat de raad met een dergelijk instrument in handen te allen tijde de mogelijkheid heeft te controleren, zo de raad daaraan behoefte heeft. Het beleid van het college wenst in deze iets dergelijks. Vervolgens had ik in mijn betoog een passage opgenomen over de inspraak van de raad bij een eventuele bestemmingswijziging van het complex. Na uw brief van 2 ianuari kan ik dat echter gevoeglijk over slaan; in de genoemde brief komt duidelijk naar voren dat de raad eerst een oordeel moet vellen, wanneer straks binnen de muren van Het Turf schip iets anders gaat gebeuren dan hetgeen in de huidige doelstelling naar voren komt. Ik meen dat ik in dat kader ook de brief moet lezen, die bij ons op tafel ligt. Ik bedoel de brief van Horeca Nederland; de ze spreekt over een doelstellingswijziging. Ik meen dat dit eigenlijk reeds door uw eigen brief is achterhaald. De raad zal zich dienaangaan de eerst moeten uitspreken. Tot slot ontkom ik niet aan het bespreken van de gemeenschaps activiteiten. Eigenlijk zou ik willen spreken in een enigszins ruimer verband. Waar gaat het nu eigenlijk om? Wat verwachten wij tenslotte van het gebruik van Het Turfschip, met als uitgangspunt de voorstellen die nu voor ons op tafel liggen? Allereerst verwachten wij niet dat Het Turfschip drie, vier of vijf dagen achtereen leeg, donker en gesloten is. Tegen die achtergrond zijn destijds vele beschouwingen over dit mooie complex gehouden. Wij hopen dat Het Turfschip "bol zal staan" van de bezoekers. Wij hopen dat het een ontmoetingsoord zal worden voor velen; de vraag of iets dergelijks nu gemeenschapsactiviteit of commerciële activiteit genoemd moet worden komt voor ons pas in een veel later stadium aan de orde. In wezen interesseert dat ons veel minder. De grenzen tussen beide activiteiten zijn uiterst vaag en nau welijks aan te geven. Carnaval wordt bijvoorbeeld beschouwd als een gemeenschapsactiviteit; niemand kan mij echter wijsmaken dat het geen commerciële happening van de bovenste plank is. In het kader van de gemeenschapsactiviteiten heeft ook de cultu rele raad ons wederom met een van zijn schaarse, en vaak practisch onbruikbare adviezen verblijd. Het voorstel wordt gezien als een vei lig stellen van de pachtersbelangen. Deze conclusie ligt voor ons in het verlengde van de kinderachtige bedrijfsbezetting van de vorige maand. Zowel de bezetting als het advies dat gedateerd is op 1 januari tonen duidelijk aan dat de culturele adviesraad niet bij machte is - en misschien ook niet wenst - verder te kijken dan zijn eigen beperkte gezichtsveld van vandaag groot is. Zolang Het Turfschip in exploitatie is, is er nauwelijks sprake geweest van gemeenschapsactiviteiten. In de overeenkomst met de stichting zijn de mogelijkheden duidelijk aan wezig. Het is dus mogelijk de gemeenschapsactiviteiten in de naaste toekomst wél te laten plaatsvinden. Tot die ruiterlijke erkenning kon de culturele raad niet komen. Dat is de culturele raad ten voeten uit. Het Turfschip-voorstel wordt door de culturele raad, blijkens een be-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 3