3
4 JANUARI 1973
ook de mogelijkheden hebben het beleid, dat burgemeester en wethou
ders voeren, te controleren. Aangezien de pachtovereenkomst inderdaad
een aantal elementen bevat die strikt vertrouwelijk zijn, met name de
elementen die bijvoorbeeld betrekking hebben op omzetcijfers, hebben
wij er begrip voor dat een en ander met de grootste omzichttigheid be
handeld moet worden. Ik moet u onmiddellijk mededelen dat wij daar
voor ook geen interesse hebben. Het gaat ons om de artikelen van het
kettingbeding. In de motie, die ik voorlopig nog bij mij op tafel houd,
willen wij het college uitnodigen ons de feitelijke inhoud van de artike
len, die het gevolg zijn van de overeenkomst die tussen de gemeente
en de stichting zal worden gesloten, mede te delen. Ik meen dat de raad
met een dergelijk instrument in handen te allen tijde de mogelijkheid
heeft te controleren, zo de raad daaraan behoefte heeft. Het beleid van
het college wenst in deze iets dergelijks.
Vervolgens had ik in mijn betoog een passage opgenomen over de
inspraak van de raad bij een eventuele bestemmingswijziging van het
complex. Na uw brief van 2 ianuari kan ik dat echter gevoeglijk over
slaan; in de genoemde brief komt duidelijk naar voren dat de raad eerst
een oordeel moet vellen, wanneer straks binnen de muren van Het Turf
schip iets anders gaat gebeuren dan hetgeen in de huidige doelstelling
naar voren komt. Ik meen dat ik in dat kader ook de brief moet lezen,
die bij ons op tafel ligt. Ik bedoel de brief van Horeca Nederland; de
ze spreekt over een doelstellingswijziging. Ik meen dat dit eigenlijk
reeds door uw eigen brief is achterhaald. De raad zal zich dienaangaan
de eerst moeten uitspreken.
Tot slot ontkom ik niet aan het bespreken van de gemeenschaps
activiteiten. Eigenlijk zou ik willen spreken in een enigszins ruimer
verband. Waar gaat het nu eigenlijk om? Wat verwachten wij tenslotte
van het gebruik van Het Turfschip, met als uitgangspunt de voorstellen
die nu voor ons op tafel liggen? Allereerst verwachten wij niet dat Het
Turfschip drie, vier of vijf dagen achtereen leeg, donker en gesloten
is. Tegen die achtergrond zijn destijds vele beschouwingen over dit
mooie complex gehouden. Wij hopen dat Het Turfschip "bol zal staan"
van de bezoekers. Wij hopen dat het een ontmoetingsoord zal worden
voor velen; de vraag of iets dergelijks nu gemeenschapsactiviteit of
commerciële activiteit genoemd moet worden komt voor ons pas in
een veel later stadium aan de orde. In wezen interesseert dat ons veel
minder. De grenzen tussen beide activiteiten zijn uiterst vaag en nau
welijks aan te geven. Carnaval wordt bijvoorbeeld beschouwd als een
gemeenschapsactiviteit; niemand kan mij echter wijsmaken dat het
geen commerciële happening van de bovenste plank is.
In het kader van de gemeenschapsactiviteiten heeft ook de cultu
rele raad ons wederom met een van zijn schaarse, en vaak practisch
onbruikbare adviezen verblijd. Het voorstel wordt gezien als een vei
lig stellen van de pachtersbelangen. Deze conclusie ligt voor ons in
het verlengde van de kinderachtige bedrijfsbezetting van de vorige
maand. Zowel de bezetting als het advies dat gedateerd is op 1 januari
tonen duidelijk aan dat de culturele adviesraad niet bij machte is -
en misschien ook niet wenst - verder te kijken dan zijn eigen beperkte
gezichtsveld van vandaag groot is. Zolang Het Turfschip in exploitatie
is, is er nauwelijks sprake geweest van gemeenschapsactiviteiten. In
de overeenkomst met de stichting zijn de mogelijkheden duidelijk aan
wezig. Het is dus mogelijk de gemeenschapsactiviteiten in de naaste
toekomst wél te laten plaatsvinden. Tot die ruiterlijke erkenning kon
de culturele raad niet komen. Dat is de culturele raad ten voeten uit.
Het Turfschip-voorstel wordt door de culturele raad, blijkens een be-