515 21 MEI 1973 met het te creëren winkelgebied. Zij zouden dit zelfs toejuichen. De ondernemersorganisatie van Princenhage hoopt dan ook dat het college bij eventuele aanvragen van derden voor een vestiging buiten de kern met deze gedachte ernstig rekening zal houden. Een tweede gedachte betreft de gemeenschapsfunctie van Princen hage-kern. In deze functie heeft het college een schoolvoorziening met sportaccommodatie in de vorm van een gymzaal gedacht. Mijn verzoek is de bouw van deze accommodatie niet te laten afhangen van de scho lenbouw, doch deze hoogst mogelijke prioriteit te verlenen. De huidige sportzaal, die deze naam overigens nauwelijks verdient, voldoet in ge nen dele aan de normaal te stellen eisen. Er is momenteel een schrijnen de behoefte aan een behoorlijke accommodatie en met de te verwachten stijging van het aantal bewoners in de toekomst zal deze behoefte zeker nog toenemen. Wanneer het college de verwezenlijking van deze gym zaal zou doen plaatsvinden in combinatie met de geplande school, zou dit kunnen inhouden dat Princenhage de eerstkomende jaren nog versto ken blijft van een goede gymnastiek- en sportgelegenheid. De VOORZITTER: Het laatste lijkt mij niet tot het voorbereidingsbe sluit te behoren, mijnheer Veelenturf. Wethouder VAN DUN: Ik dank de heer Veelenturf voor de lof die hij het college toezwaait voor het beleid in de richting van Princenhage. Ik geloof echter dat wij die lof door moeten spelen aan het ambtelijk appa raat, dat op dit moment met een grote inzet bezig is aan Princenhage- West I, West II, kern en het plan Heilaar Princenhage-Noord. De concrete vraag van de heer Veelenturf over het weren van cash- and-carrybedrijven e. d. buiten de kern van Princenhage is mijns inziens terecht. Ik geloof dat dat ook de essentie is van dit voorbereidingsbesluit. Ik zal het voor alle duidelijkheid nog eens zeggen. Zoals bekend is het college voornemens een bestemmingsplan Princenhage aan de raad te presenteren, nadat advies is ingewonnen van de stedebouwkundige advies raad en de commissie van advies en bijstand voor de ruimtelijke ordening. Ik meen dat er in het plan is gesteld dat er een duidelijke renovatie van het winkelbestand zal plaatsvinden; welk voornemen men onderstreept ziet in het uitblijven van winkelvoorzieningen in de plannen Princenhage-West I, West II en Noord, dit om het winkelgebeuren in deze woonwijken te enten op Princenhage-kern. Dit voorbereidingsbesluit heeft juist de bedoe ling om, vooruitlopend op het bestemmingsplan, de ontwikkeling die de heer Veelenturf en het college vrezen tegen te gaan. Tot op dit moment hadden wij wat dat betreft juridisch geen been om op te staan, maar door dit voorbereidingsbesluit is dat wel mogelijk. Wat tenslotte de prioriteit van gemeenschapsvoorzieningen betreft heeft de voorzitter terecht geconstateerd dat die niet binnen de context van dit voorbereidingsbesluit valt. Ik ben dan ook van mening dat de heer Veelenturf met deze opmerking dient te wachten tot het bestemmings plan Princenhage-kern als zodanig aan de raad wordt gepresenteerd. Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voor stel van burgemeester en wethouders besloten. 26. bijlage nr. 176 VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS TOT HET NE MEN VAN EEN VOORBEREIDINGSBESLUIT VOOR EEN TERREIN TEN ZUIDEN VAN DE BAVELSELAAN EN VOOR EEN TERREIN TEN WES TEN VAN DE OVERAKKERSTRAAT, BEIDE GELEGEN IN HET BESTEM MINGSPLAN WOLFSLAGTIEND.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 515