21 MEI 1973 522 en wetens een voorbereidingsbeslult aan de raad aanbiedt en het tege lijkertijd intern besluit vooralsnog geen bouwvergunning te verlenen. Men moet, zoals ik in eerste instantie al tegen de heer Crul heb ge zegd, de intentie van het college duidelijk hierin zien dat met het aanbieden van dit voorbereidingsbesluit tegelijkertijd het voornemen wordt geëtaleerd om een bouwvergunning af te geven. Daar zijn wij ook toe verplicht. Als de raad de bestemmingswijziging goedkeurt, is er geen enkele reden meer de bouwvergunning niet te verlenen. De heer Dees heeft een preventief schot voor de boeg gelost. Ik neem dat voor kennisgeving aan. Hij zegt voorts dat de zaak nog kwa litatief moet worden getoetst. Nogmaals, het gaat hier om een particu lier die iets gaat doen en ook in dat opzicht huldigt het college "nog wel eens het principe van "Vrijheid, blijheid", In antwoord op de opmerking van de, heer Van Os zou ik willen zeg gen dat er geen sprake is van een achteloos beleid. Ik geloof niet dat de heer Van Os met argumenten kan staven dat -- maar daarmee zit ik weer op de rand van het gebied van collega De Raaff -- de Upelaar op dit mo ment te dicht bevolkt is met bejaarden. De cijfers wijzen niet nadrukke lijk uit dat de wijken IJpelaar, Manaveld en Blauwe Klei ik meen dat wij die bij elkaar moeten nemen -- teveel bejaarden zouden tellen. De heer VAN OS; Neemt u er heel Breda bij,' Wethouder VAN DUN: Wij hebben het over heel Breda, maar op dit moment hebben wij het in het bijzonder over Breda-Zuidoost, De heer Van Os weet dat beter dan wie ook. Ik ben van mening dat het aantal bejaarden niet overtrokken is, maar daar kunnen wij natuurlijk nog uren lang over van mening verschillen. De heer Crul heeft de suggestie gedaan deze zaak mee te nemen en aan de orde te stellen in een aantal discussies buiten deze raad. Dit is duidelijk toegezegd en het is ook al aan de gang. De heer Froger ten slotte heb ik al beantwoord met mijn opmerking aan het adres van de heer Van Caulil, De VOORZITTER: Wij zijn nu op het moment gekomen dat wij tot een besluit moeten komen, maar wij moeten dan wel verschrikkelijk goed van elkaar weten wat wij gaan doen. Wanneer dit besluit wordt aanvaard wordt er een bouwvergunning afgegeven. De heer Van Dun heeft duidelijk gezegd dat het college daartoe dan bevoegd is. Als de bedoeling van de motie van de heer Dees en anderen is geweest dit te gen te houden, moet men dat overduidelijk zeggen. Men kent de oor sprong van dergelijke ruimtelijke maatregelen. Vroeger was dat een be stemmingsplan, waarvan ingevolge artikel 20 van de Wederopbouw wet kon worden afgeweken door het college van burgemeester en wethouders. Nu is dat het voorbereidingsbesluit en op basis daarvan wordt een bouw vergunning verleend. Daarover mag geen enkel verschil van mening be staan; als dat het geval is moet u daardoor uw stem laten beïnvloeden. Aan de kant van het college mag er geen enkel verschil van opvatting bestaan over de bedoelingen van dit voorstel. Daar zou ik met grote na druk op willen wijzen. Wenst men stemming over het voorstel? Mevrouw JAGER-MIDDELBEEK: Mag ik nog een opmerking maken en een vraag stellen? Krijgt de raad nu nog een voorstel waarin duide lijk staat hoe en wat er nu precies zal worden gebouwd? Zo niet, dan bestaat de mogelijkheid dat, zoals al bijna is gebeurd, er een bejaar denflat wordt gebouwd van 40 meter hoog met een grote galerij erom-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 522