52
18 JANUARI 1972
vliegtuigbouw.
Samenvattend zou ik, al is het voorzichtigheidshalve, willen zeg
gen dat de vestiging van een tweede nationale luchthaven in West-Brabant
economisch gunstig is, maar dat wij nog niet voldoende weten over het
kwalitatieve aspect van de werkgelegenheid. Voorts is het planologisch
gezien mogelijk, zij het dat het streekplan er door op zijn kop wordt
gezet. In de derde plaats zal het milieuhygiënisch aanvaardbaar zijn,
mits keihard aan strikte en aanvaardbare normen wordt voldaan.
De heer JANSEN: Het staat als een paal boven water dat de aanleg
van een tweede nationale luchthaven op den duur noodzakelijk zal zijn
en dat uitbreiding van Schiphol onverantwoord is. Toch vind ik het heel
moeilijk een oordeel te vellen over dit voorstel, omdat ik de informatie
nogal onvolledig vind. Ik zou dit willen illustreren aan de hand van enkele
voorbeelden.
Op pag. 5 wordt een drietal situaties genoemd, de situaties 1, 4
en 21, waarbij is aangegeven dat Rotterdam 34 km. verwijderd is, Ant
werpen 48 km. en Eindhoven 86 km. Breda staat er echter niet bij. Als
ik op basis van die drie situaties nu een berekening maak, kom ik tot
de slotsom dat Breda op 27, 26 of 33 km. afstand ligt. Dit impliceert
dat Breda op een kleinere afstand ligt dan alle andere genoemde plaat
sen en dat roept bij mij toch wel een aantal vragen op.
Ook wat het punt van de werkgelegenheid betreft blijven er bij
mij enkele grote vraagtekens bestaan, want wat voor werkgelegenheid
wordt hier bedoeld? Bedoelt u dat hier evenveel mensen kunnen komen
werken als bij Shell Moerdijk? Ik zou daar graag iets meer gegevens over
krijgen.
Op pag. 11 staat, zoals de heer Crul ook al heeft opgemerkt, dat
inspraak is toe te juichen, maar dat die gepaard moet gaan met deskun
digheid. Ik vind dit een zeer krasse uitspraak, waarmee mijns inziens
de klok wordt teruggedraaid en daar wil ik mij toch wel van distantiëren.
Samenvattend ben ik van oordeel dat in uw voorstel de positie van
Breda - per slot van rekening praten wij hier als gemeenteraad van Breda
niet alleen over die luchthaven in het gewest, maar ook over de positie
van onze stad - weinig of niet naar voren komt. Ik zie niet in welke
aspecten van werkgelegenheid, milieu, geluidshinder e. d. hier aan de
orde kunnen zijn en ik blijf dan ook met een groot aantal vragen zitten.
Mevrouw VAN NES-BRANDS: Het raadslid de heer Crul heeft het
college enkele maanden geleden verzocht een nota op tafel te leggen
over de diverse aspecten van de aanleg van een tweede nationale lucht
haven, met name in West-Brabant. Waarom is het voor de gemeenteraad
van belang hierover te praten? De beslissing zal immers worden genomen
in het parlement, een beslissing dus op nationaal niveau over een nationale
zaak, zoals ons van alle kanten wordt meegedeeld. Regionale belangen
zouden in die beslissing niet doorslaggevend mogen zijn. Het is ons echter
wel duidelijk dat het gebied waarover het gaat een inbreng moet hebben
in die beslissing. U brengt dit ook naar voren in uw nota, terwijl dit ook
een standpunt blijkt te zijn in ieder overleg dat zich op regionaal niveau
afspeelt. Bij de landelijke afweging moet dus mede van belang zijn wel
ke motieven de streek waar de luchthaven eventueel zal komen van over
wegend belang acht en daarom is het juist dat gemeenten, regio's en ge
westen de meningsvorming op gang brengen. Die meningsvorming moet
overigens niet in de bestuurslagen blijven steken, maar worden overge
nomen door maatschappelijke organisaties en groepen van burgers. Dit