21 MEI 1973 530 Wethouder VAN DUN: Op de opmerking van de heer Van Os zou ik willen antwoorden dat het in het kader van deze problematiek zinvol zou zijn de raad jaarlijks een keer bijeen te roepen om hem mee te delen welke kredieten hij in het afgelopen jaar wel heeft goedgekeurd. Dan is het probleem misschien wat kleiner. Als ik nu inga op de vragen van de heer Van Banning met betrekking tot het bedrag van 100. 000, - moet ik oppassen dat ik hem goed ant woord, want de ingewikkeldheid van het vraagstuk doet mij vaak in moei lijkheden komen met mijn eigen beantwoording op dit punt. Ik zal pro beren het zo goed mogelijk te doen. In de vorige raadsvergadering is een aanvullend krediet gevraagd voor de rioolwaterzuiveringsinstallatie van 1.259.200, --. Men dient dit te beschouwen als een krediet om de kosten en de verplichtingen die op het hele project rusten, met name in het kader van de stijgingen van lonen en materiaalprijzen, recht te trekken. De heer Van Banning heeft voorgesteld die ton voorlopig maar achterwege te laten, omdat dit niet zo urgent is; degene die straks de rioolwaterzuiveringsinstallatie in eigendom krijgt moet daar maar voor zorgen. Ik ben het met die redenering helemaal eens, zij het dat ik op twee punten een voorbehoud wil maken. In de eer ste plaats dient het college het recht te hebben terug te komen met die beroemde ton als aangetoond kan worden dat het technisch noodzakelijk is, ofwel het college moet de kans krijgen terug te komen met die ton als tegen de raad moet worden gezegd dat het bedrag al is uitgegeven. Ik meen dat ik dat de vorige keer al heb gezegd. Niets zou mij liever zijn geweest dan dat het college nu bij de raad had kunnen komen met een kort preadvies van drie regels in de zin van "neemt u ons niet kwalijk, maar het is uitgegeven en wilt u nu overgaan tot de orde van de dag". Het probleem zou dan wat doorzichtiger zijn geweest en wij zouden dan hebben geweten waarover wij praten. Helaas echter is de zaak iets gecompliceerder en ik bied de raad bij voorbaat mijn excuses aan voor het feit dat er enig gegoochel met cijfers moet plaatsvinden, cijfers die ik ontleen aan de bijlage die de vorige maal bij stuk nr. 147 ter visie heeft gelegen. Ik wil daar twee opmerkingen bij maken. Ten eerste is dit een opgave van, zoals in het preadvies staat, november 1972. De heer Van Banning heeft het daarover gehad. In de tweede plaats staat dit bedrag van een ton onder het hoofd terreinvoorzie ningen. Daarmee bedoelen wij beplantingen en andere groenvoorzienin gen, daarmee bedoelen wij ook rioleringen, leidingen, bekabelingen, enz. Wat is nu in grote lijnen het probleem? Er is een aantal goedgekeur de kredieten verleend tot een bedrag van 860. 000, --. De heer Van Ban ning heeft dat ongetwijfeld zien staan in de eerste kolom van het stuk. Uitgegeven is -- afgerond -- 720. 000, --, terwijl in november verplich tingen zijn aangegaan tot een bedrag van 99. 000, Toen moesten nog verplichtingen worden aangegaan tot een totaal van 100. 000, --, zodat wij per november 1972 komen tot een raming van f 920. 000, --, een bedrag dat 60. 000, -- hoger is dan het totaal van de goedgekeurde kredieten. Deze 60. 000, -- bestaat, zo wordt in het preadvies duide lijk gemaakt, voor 42. 000, -- aan loon- en prijsstijgingen onder het hoofdstuk terreinvoorzieningen en 18. 000, -- die nodig is voor de ver zwaring van een hoofdwaterleiding. Wat er nu in feite is gebeurd is dat het goedgekeurde krediet op dit moment met 60.000, -- is overschreden, waarvoor wij de raad dus als nog goedkeuring vragen, omdat dit zit in het totaal van 1.259.200, --. Dit is een saldo waarin -- dat geef ik toe -- per 1 november ook voorkomt het bedrag van 100. 000, -- voor groenvoorzieningen. Intussen is die

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 530