535 21 MEI 1973 ter verband; u legt de nadruk op de singelring als verkeersroute en op die route weer in een groter systeem van zogenaamde tangenten, een vierkant van autowegen buiten de binnenstad. Als u de nadruk legt op de singelring als verkeerscircuit, loopt u daarmee naar onze mening vast. De singels zijn daartoe op veel plaatsen niet geeigend door het grote aantal kruisingen. Binnenkort zal de verkeersafwikkeling nog moei lijker worden door de aanleg van de Kennedybrug en de invoering van eenrichtingsverkeer over de Delpratsingel. Te verbeteren valt er in ver keerstechnische zin vrijwel niets aan de singels. Het door u in het ver- keers- en vervoersplan voorgestelde tangentenplan heeft voor ons zeer grote bezwaren. Hoewel wij aan de bespreking van het verkeers- en vervoersplan nog niet zijn toegekomen in de raad, wil ik toch nu al de gelegenheid aangrijpen om mijn bedenkingen daartegen te uiten. Als wij zien dat de noord- en de zuidroute van het tangentenplan, namelijk de Nieuwe Kadijk en de Franklin Rooseveltlaan, door hun aanwezigheid reeds ernstig de leefbaarheid van de wijken Hoge Vucht i. c. Ginneken aantasten, vinden wij dat het aanleggen van nog meer van dergelijke tangenten een even grote aantasting zal betekenen van de leefbaarheid van andere wijken in onze stad buiten de binnenstad. Daarmee bedoe len wij Tuinzicht en Breda-Oost. Als er dan ook nog wordt gedoeld op de aansluiting van de provinciale weg naar Baarle-Nassau, mag ik een ieder wel de discussie in herinnering brengen die wij bij de begrotings behandeling over dat punt hebben gevoerd, met name ook de voorlich ting over de leefbaarheid van de wijken van Breda die toen in het voor lichtingscentrum uitvoerig te uwen dienste heeft gestaan. Wat dat be treft blijft er dus van de achtergronden van deze rigoureuze reconstruc tie van de omgeving van de Tram- en Gasbrug naar mijn gevoel niet zoveel over. Er zal namelijk, mede door de reconstructie van de Bel- crumweg, een grote hoeveelheid verkeer naar het te reconstrueren kruispunt worden gezogen, welke verkeersstroom naar onze mening ver der niet adequaat kan worden verwerkt. U stelt ergens in uw voorstel dat de reconstructie van de Belcrum- weg nodig is mede voor de ontsluiting van het gebied ten noordwesten van Breda en eventueel van de Haagse Beemden, Wij vragen ons wel af waartoe dan de voortzetting dient met een vierbaans rijweg van de Lu netstraat, door het gebied Leuvenaarstraat-Middellaan. Eigenlijk zou den wij het zo willen stellen: indien de reconstructie van de Belcrumweg nodig is en wordt gerealiseerd, zou er een wijziging moeten komen in de plannen voor de weg door het gebied Leuvenaarstraat-Middellaan, temeer daar dit gebied op den duur misschien een andere bestemming zal krijgen dan wij nu kunnen voorzien. Kort samengevat zijn wij uit verkeerstechnisch oogpunt van mening dat de schaal van de reconstructie te groot is, dat zij verkeersaantrek- kend werkt en dat dit verkeer niet op adequate wijze kan worden afge voerd. Vanuit dit standpunt bezien zouden wij de reconstructie tot be scheidener proporties willen terugbrengen. Wat het stedebouwkundige aspect van deze zaak betreft zijn wij slecht voorgelicht. Daarover wordt in het rapport slechts in algemene termen gesproken. Wel komt bij de bespreking van de drie varianten duidelijk naar voren dat in plan A het karakteristieke stadsbeeld beter gehandhaafd blijft en dat de inbreuk daarop minder ingrijpend is dan in het plan B. Het is duidelijk dat er volgens het plan B een zeer lelijk gat zal vallen op de plaats waar nu nog een blok huizen staat. Het aan zicht daar zal des te lelijker worden als er naast de bestaande silo van de suikerfabriek nog een tweede silo zal worden gebouwd, zoals wij bij geruchte hebben vernomen. De verkeerssituatie mag bij plan B dan iets

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 535