53 18 JANUARI 1973 gebeurt trouwens ook al, gezien het rapport van de gezamenlijke Ka mers van Koophandel in Noord-Brabant» Overigens moet die menings vorming dan wel gebaseerd zijn op verzamelde gegevens van verschil lende aard, dus op landelijk en gewestelijk studiemateriaal» Ook dit brengt u in uw nota naar voren» Het uitgangspunt in vrijwel alle rapporten, ook in uw nota, is dat het luchtverkeer groeit, dat het huidige Schiphol die groei niet zal kun nen verwerken en dat er dus een oplossing moet worden gezocht, hetzij in de vorm van de aanleg van een nieuwe grote luchthaven, dan wel in de vorm van meer regionale luchthavens, zoals een van de directeu ren van Schiphol in een publikatie heeft voorgesteld» Deze gedachtengang - groei, dus nieuwe accommodatie - lijkt een onomstotelijk vaststaand gege ven te zijn; dit heef'c minister Udink althans onlangs ook gesteld bij de instal latie van de adviescommissie tweede nationale luchthaven, namelijk: de re gering is er van overtuigd dat er een luchthaven bij moet korre n. Die over tuiging delen wij voorlopig niet, omdat wij ons verzetten tegen het automa tisme van deze gedachtengang» Wij twijfelen ernstig aan het groeimechanisme op zichzelf. Ons uitgangspunt is eerder dat groeicendenzen niet autonoom zijn, maar afhankelijk van onze beslissingen. De groeicijfers zoals die in alle rap porten zijn genoemd zijn verkregen door extrapolatie, wat betekent dat men uitgaat van de bei'nvloedingsfactoren van dit moment en voorbijgaat aan het gegeven dat er interne of externe factoren kunnen zijn die die groei zouden kunnen veranderen, al of niet opzettelijk. Wanneer wordt beslo ten dat er een luchthaven moet komen, beslist men daarmee over de groei, omdat de mogelijkheid tot die groei wordt geschapen. In uw nota stelt u voor gedeputeerde staten te verzoeken de uitvoe ring van het besluit van provinciale staten van 1 mei 1971 met spoed ter hand te nemen. In de overwegingen die tot het besluit van de staten heb ben geleid, staat dat de behoefte aan luchtvaartaccommodatie zal nopen tot vestiging van een tweede nationale luchthaven. Wij ervaren die stel- lingname als een axioma, waaraan naar onze mening onvoldoende afweging ten grondslag ligt. Wij wijzen deze stelling daarom af. Hetzelfde geldt overigens voor de rest van de overwegingen onder I behorende bij het be sluit van provinciale staten, die uitmonden in de wenselijkheid de vesti ging van een nationale luchthaven in West-Brabant te bevorderen. Ook voor die uitspraak is onzes inziens een veel gemotiveerder en grondiger afweging van factoren nodig dan door gedeputeerde staten voorzover ik heb kunnen nagaan is gedaan. Gedeputeerde staten gebruiken in hun aanbeveling om een lucht haven in West-Brabant te krijgen twee argumenten van gewestelijk be lang, namelijk versterking van de economische ontwikkeling en verrui ming van de werkgelegenheid. De werkgelegenheid, anderen hebben daar ook al over gesproken, vormt meestal een zogenaamd hard element bij de afweging van belangen. Hoe hard is die argumentatie tot nu toe? In diverse rapporten wordt een veelheid van grote getallen genoemd. In het rapport-Falkenhage wordt gesproken van 10. 000 arbeidsplaatsen in eerste aanleg, uitgroeiend tot 20. 000 bij de luchthaven betrokken arbeidsplaatsen. Het rapport van het N.E. I. over de bestuurlijke orga nisatie van West-Brabant noemt voor het jaar 2000 een cijfer van 50. 000 directe en afgeleide arbeidsplaatsen, terwijl gedeputeerde staten in hun rapport spreken van direct en afgeleide werkgelegenheid voor 80. 000 tot 120. 000 personen. Er is dus keus genoeg. Iedereen is het er echter over eens dat het voornamelijk zal gaan om hoog gekwalificeerde ar beid. Het rapport van de sociografische dienst van de gemeente Breda vermeldt daarbij dat het inkomen van het bij de luchthaven betrokken

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 53