542 21 MEI 1973 weest en dat het van beide afdelingen een positief advies heeft meege kregen. In de tweede plaats meen ik dat het goed is een stuk historie op te rakelen. Het is niet sinds gisteren dat wij praten over de reconstructie van de Tram- en Gasbrug, het was reeds bekend dat er voornemens tot deze reconstructie bestonden, gebaseerd op het plan C zoals in de bijla ge vermeld. Men weet dat dit plan C enige tegenstand heeft ondervon den met name van het departement en van groeperingen in de stad, zo als het comité Behoud Binnenstad. Dit gevoegd bij enige interne reflec tie heeft ons gebracht tot het aanbieden aan de raad van een tweetal al ternatieven, de plannen A en B, waarbij wij begrijpen dat de meerder heid van de raad voor de reconstructie van de Tram- en Gasbrug is ge porteerd voor oplossing B. Ik heb namens het college vooraf een mededeling gedaan over de financiële toetsing inzake de budgettaire consequenties. Ik kom daar straks nog op terug in mijn antwoord aan de heer Van Duijl. Het is in theorie natuurlijk mogelijk dat die toetsing straks, in de maanden augus tus, september en oktober, zou kunnen leiden tot fasering. Ik wil daar echter niet op vooruitlopen, want bij iedere meningsvorming doen wij ook aan het scheppen van een stuk prioriteit. In de vierde plaats ben ik de raadsleden dankbaar voor hetgeen zij hebben gezegd over de mate waarin zij zijn geïnformeerd. Ik zal niet nalaten deze dank door te spe len naar de sinds kort in de dienst openbare werken functionerende af deling voor verkeer en vervoer, die de raad op deze manier heeft geïn formeerd. Er is hier een aantal punten aan de orde. De hoogspoorsituatie be gint duidelijk te worden in Breda. De Belcrumweg gaat functioneren en zo gauw wij over de Belcrumweg praten komen wij bij de problematiek van de Tram- en Gasbrug, waarvan de oplossing naar de mening van het college onverbrekelijk samenhangt met de reconstructie van de Belcrum weg, zoals de heer Von Schmid ook duidelijk in zijn betoog naar voren heeft gebracht. Een aantal leden van de raad komt hier een beetje in moeilijkheden. Zij zeggen namelijk dat dat allemaal wel zo kan zijn, maar dat hier in feite min of meer stilzwijgend van het systeem van radialen wordt over gestapt op het systeem van tangenten. De terminologie doet de heer Von Schmid prettig aan, omdat hij zich dan welbewust over tangenten en ra dialen beweegt. Mij doet die ook plezierig aan, omdat met name in mijn portefeuille zo weinig vakterminologie was te vinden dat het hoogst nood zakelijk was die wat op te vijzelen. Ik geloof dat er iets is dat wij duidelijk tegen elkaar moeten zeggen, namelijk dat het systeem van tangenten -- mevrouw Van Nes gaat daar mijns inziens iets te ver in haar redenering niet wil zeggen op voorhand dat er gebroken gaat worden, dat er oost-west-tangenten verschijnen in Breda ten koste van de leefbaarheid in woonwijken etc. Ik ben het met ie dereen eens die zegt dat men niet continu de toename van het verkeer als uitgangspunt moet nemen, een gedragslijn die wij vroeger te veel hebben gevolgd. Ik geloof dat het ook andersom kan, namelijk het stedelijk ge geven als uitgangspunt te nemen en daarop een bepaalde situatie te enten. Dat betekent dat wij bij het constateren van het tangentensysteem, waar de raad naar ik meen te hebben begrepen niet negatief tegenover staat, niet moeten zeggen dat dit inhoudt dat de oost- en westtangent ook ge creëerd moeten worden. Er is ook een andere benadering mogelijk, name lijk het tangentensysteem in te voeren door middel van verkeersmaatrege len. Op deze wijze is het mogelijk de oost- en westtangenten met zo min mogelijk reconstructie tot stand te brengen en een eigen leven te doen gaan leiden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 542