555
21 MEI 1973
De heer KRAMER: Ook onze fractie gaat akkoord met dit
voorstel. Wij hopen echter dat wij van de wethouder de toezeg
ging krijgen dat de afdeling zoveel mogelijk bij het werk zal
worden betrokken. Het hoort mijns inziens bij een ontwikkelings
functie dat men bij die ontwikkeling betrekt die via de motie
hebben getracht hier wat duidelijkheid in te brengen. Ik zou het
namelijk heel erg jammer vinden als wij tot de ontdekking zouden
komen dat de zaak weer onduidelijk is geworden en dat wij een
nieuwe ontwikkeling op gang moeten brengen.
Wethouder DE RAAFF; Ik hoef maar bar weinig te verdedigen,
want alle sprekers hebben hun vreugde uitgesproken over dit voor
stel, een vreugde die ook bij mij aanwezig is.
Er zijn eigenlijk maar twee vragen gesteld die een antwoord
behoeven. De heer Koertshuis vraagt het college erop toe te zien
dat het tijdschema wordt nagekomen. Ik wil er al het mogelijke
aan doen dat dit inderdaad gebeurt, al hoop ik wel dat de heer
Koertshuis ons enige speling wil toestaan in verband met vakan
ties en de afhankelijkheid van het beschikbaar zijn van de mensen
die geraadpleegd en gevraagd moeten worden.
De heer Kramer vraagt of ook de afdeling zal worden inge
schakeld. Ik zou mij willen verstouten hierop ontkennend te ant
woorden, want de afdelingen zijn opgeheven. Ik geloof echter dat
in het stuk zelf ook staat dat de afdeling regelmatig geraadpleegd
zal worden. Bedoelt wordt daarmee uiteraard de nieuwe commissie
van advies en bijstand.
De heer AMERICA: Ik meen dat het reëel is dat ik probeer
toch een korte aanvulling te geven op de vraag die de heer Koerts
huis heeft gesteld. In de afdeling is uitdrukkelijk gesteld dat het
tijdschema dat hier staat op dit moment al niet meer klopt en dat
wij daar zes weken tot twee maanden bij moeten tellen. Wij moeten
ons dus realiseren dat wij rond de jaarwisseling een eindrapport kun
nen hebben, anders gaan wij daar straks weer over praten, terwijl
wij het nu al weten.
De heer KOERTSHUIS: Juist daarom heb ik mijn verzoek tot het
college gericht, omdat ik twijfel of het wel bij die twee maanden
zal blijven.
Wethouder DE RAAFF; Ik word steeds voorzichtiger met het
doen van voorspellingen. Het is echter inderdaad waar dat wij
tijdens het vooroverleg hebben gezegd dat het wel rond de jaarwis
seling zal worden. Ik geloof echter dat dit valt onder de speling
waarom ik de heer Koertshuis heb gevraagd.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig
het voorstel van burgémeester en wethouders besloten.