575
21 JUNI 1973
zoekers van de streekschool bestaan voor een groot deel uit partieel leer
plichtigen die een leerovereenkomst hebben; zij kunnen derhalve overdag
les krijgen. Wij vrezen dat een aantal mensen -- voornamelijk volwasse
nen -- die op vorming in de avonduren zijn aangewezen tekort zal wor
den gedaan als wij de avondschool thans opheffen. Daarbij komt nog dat
er naar onze mening vele onzekerheden bestaan over het organiseren van
de desbetreffende cursussen op de streekschool. Wij hebben dan ook ge
meend onze gedachten zo kort mogelijk geformuleerd in een motie te
moeten vastleggen die ik hierbij in eerste instantie indien, omdat deze
duidelijk ingaat tegen hetgeen in het voorstel van het college staat. In
de motie wordt onder meer gewezen op het belang van het avondonder
wijs aan volwassenen en op het feit dat op dit moment op de avond
school cursussen worden gegeven waarvan niet met zekerheid kan worden
vastgesteld of deze in het komend jaar in de avonduren aan de streek
school gegeven kunnen worden. Wij maken voorts de wens kenbaar de
opheffing van de gemeentelijke technische avondschool tenminste uit
te stellen tot 1 oktober 1974. Vóór die tijd zouden wij de kwestie opnieuw
kunnen bekijken. Aan de genoemde school zal een aantal van de door het
college genoemde cursussen wel moeten worden georganiseerd; gedacht
wordt daarbij aan de cursussen genoemd onder a, b, c, d, e, i, j, k en
1. De laatste vier zijn lascursussen en de eerste zijn in het algemeen cur
sussen waaraan oudere cursisten voornamelijk zonder leerovereenkomst
deelnemen.
Ik meen dat de motie verder voor zichzelf spreekt. Wij verzoeken
de raad geen gevolg te geven aan het voorstel van het college tot ophef
fing van de technische avondschool op dit moment. Het beste zou zijn
het geheel een jaar uit te stellen zodat de consequenties nog eens kun
nen worden bekeken.
Mevrouw WILLEMS-VAN DOORN: Dit voorstel is in twee commissie
vergaderingen aan de orde geweest. Veel tijd en energie zijn er reeds
aan besteed en veel vragen zijn er reeds over gesteld. Toch heeft de wet
houder mij niet kunnen overtuigen van de zin en van het nut van de op
heffing van de g. t. aop dit moment; de nadruk ligt hierbij op de laat
ste woorden. Aan het eind van de commissievergadering die extra voor
dit voorstel was bijeengeroepen heb ik aangegeven waarom ik tegen een
opheffing op dit moment ben. Mijn bezwaren heb ik toen in drie punten
samengevat, te weten l.de belangen van een gedeelte van het personeel
worden nu door opheffing geschaad; 2. de opleidingsmogelijkheden voor
volwassenen zullen hierdoor waarschijnlijk verdwijnen; 3. er bestaan bij
mij twijfels over een adequate opvang op de streekschool. Al deze pun
ten zullen nader aan de orde komen. Ondanks het feit dat er twee com
missievergaderingen zijn geweest bestaan er op diverse punten nog on
duidelijkheden. Dit is zowel te wijten aan het feit dat er onvoldoende
informatie is gegeven als aan het feit dat de gegeven informatie niet al
tijd volkomen correct was. Waarschijnlijk denkt de wethouder daar an
ders over. Een goede besluitvorming vereist tijdige, voldoende en juis
te informatie. De wethouder is in dezen tekort geschoten. Tijdens het
fractieberaad zijn er vragen gesteld waarop ik geen concreet antwoord
kon geven. Ik heb mijn fractie dan o®k toegezegd tijdens deze raadsver
gaderingen nog enkele vragen te stellen zodat zij alsnog een definitief
standpunt kan bepalen.
Over de niet geheel correcte informatie merk ik het volgende op.
In de eerste commissievergadering heeft de wethouder bijvoorbeeld ge
steld dat het bij de onderhavige c. en d. - opleidingen voornamelijk gaat
om leerlingen met een zogenaamde leerovereenkomst; de leerlingen zon-