21 JUNI 1973 584 U zegt dat er een duidelijke verschuiving naar het dagonderwijs plaats vindt. Dat zal over het algemeen wel waar zijn en daar zult u best gelijk in kunnen hebben maar dat is niet duidelijk aangetoond. Dat neemt niet weg dat een bepaalde grote groep toch behoefte kan hebben aan avondon derwijs en zelfs geen andere vorm van onderwijs kan volgen. Wij vinden het bijzonder sneu dat deze groep in de kou moet blijven staan. De op merking in uw voorstel dat de lascursussen niet aan de streekschool kun nen worden gegeven is toch een beetje richtingbepalend. Waarom kan dat niet? De lascursussen behoren niet tot het leerlingenstelsel en de mi nister vindt dat zij daarom niet op een streekschool thuishoren. Dat geeft al duidelijk aan dat er een verband is tussen de streekschool en het leer lingenstelsel. Wij vragen ons dan ook af of leerlingen die niets te maken hebben met het leerlingenstelsel en geen leerovereenkomst hebben wel op de streekschool moeten zitten. De door ons genoemde cursus onder d, de landbouwwerktuigenherstel-cursus kent nog een groot aantal mensen met een leerovereenkomst; daarvoor zouden wij een uitzondering moeten ma ken en dat stellen wij twijfelachtig. Voor de andere door ons genoemde cursussen geldt echter dat geen van de leerlingen daarvan een leerover eenkomst heeft. Zij hebben part noch deel aan het leerlingenstelsel en kunnen volgens onze informaties waarschijnlijk alleen in de avonduren les nemen. U spreekt ook over de mogelijkheid, die lessen aan de streek school te gaan geven. U zegt dat de apparatuur voor de vervolgcursussen wat ingewikkelder zal zijn dan die voor de primaire cursussen. De streek school zou in de toekomst ook over die apparatuur moeten beschikken. Merkwaardig is dat de onderhavige apparatuur nu op de avondschool aan wezig is. Daar is met zeer veel vrucht onderwijs gegeven hetgeen ook uit de resultaten blijkt. De resultaten van de g. t. a. liggen boven het landelijk gemiddelde. De VOORZITTER: Gaat het hier om de cursussen voor leerlingen zon der leerovereenkomst? De heer VAN OS: Docenten en de administrateur van de g, t. a. heb ben mij verzekerd dat de resultaten van de avondschool duidelijk boven het landelijk gemiddelde liggen. De VOORZITTER: U spitst uw betoog toe op de cursussen voor leer lingen zonder leerovereenkomst. Welk vergelijkingsmateriaal heeft men daarbij gehanteerd? Indien men spreekt over resultaten boven het lande lijk gemiddelde neem ik aan dat men een landelijke vergelijking maakt. De heer VAN OS: Inderdaad. Die cursussen zullen ook wel elders ge geven worden. Dat zult u toch wel met mij eens zijn. De VOORZITTER: Hoe worden de resultaten gemeten? De heer VAN OS: Ik denk door middel van cijfers. Is dat niet gebrui kelijk? Kortom, de apparatuur is op de g. t. a. aanwezig. In de commissie vergadering heb ik u ook gevraagd of wij, wanneer wij het besluit tot op heffing van de g. t. a. nemen, gelijktijdig het besluit kunnen nemen de apparatuur om niet over te dragen aan de streekschool. U heeft toen ge antwoord dat dit niet mogelijk was, Daarmee is een volgende onzekerheid geschapen. Zijn de leermiddelen en de apparatuur op de streekschool op korte termijn zodanig voorhanden dat de betreffende cursussen daar gege ven kunnen worden?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 584