589 21 JUNI 1973 De heer Gielen maakt er bezwaar tegen dat ik spreek over neven functies. Ik houd dat toch vol. In het technisch onderwijs komen volle dige betrekking en vaste aanstelling voor en daarnaast kunnen nog avond lessen gegeven worden. Hoewel dat niet voor alle veranderingsproces sen die in het onderwijs aan de gang zijn geldt, kan men zich afvragen of het voor de doordenking van de problematiek, voor de benadering van de gehele sfeer, van de methoden en van de leerlingen goed is zuinig te zijn met de nevenfuncties. Dat doet niets af aan het feit dat in het verleden ook degenen die avondlessen gaven vaste aanstellingen kregen. Men moet dan toch nog spreken over een nevenbetrekking. De leraren hadden hun verweer op schrift gesteld en ik heb hen in het bijzijn van de afdeling personeel en misschien ook nog van anderen ontvangen. Ei genlijk zal de ontwikkeling nog verder gaan. Als de raad over de over dracht van deze cursussen een besluit neemt komt de verdere afwerking van deze punten aan de orde; dat is geregeld in het ambtenarenregle ment, Ik heb de heer Veelenturf reeds beantwoord. De heer Jansen be hoef ik niet te antwoorden want hij heeft alleen gezegd dat hij tegen het voorstel is. De heer Kramer behoef ik ook niet te beantwoorden, evenmin trouwens als de heer Von Schmid. Ten aanzien van de motie maak ik de volgende procedurele opmer king, Ik zou de motie meer als een soort initiatiefvoorstel of als amen dement op het voorstel van b. en w. willen beschouwen. In wezen wil men namelijk geen opheffing van de avondschool en wil men een aantal cursussen behouden. Ik. meen dat een heel eenvoudige procedure gevoerd zou kunnen worden. Ik wil het voorstel van het college in stemming brengen. Als dat voorstel wordt verworpen kunnen wij ten aanzien van de cursussen die de heer Van Os wel aan de streekschool wil overdragen een aanvullend besluit nemen. De heer VAN OS: Dat vind ik niet juist. Ik zou liever hebben dat u eerst de motie in stemming zou brengen. U gaat nu de zaak omdraaien. Als de motie wordt aangenomen wordt het voorstel van b. en w. verwor pen; dat is duidelijk. De VOORZITTER: Het is geen motie. Ik meen dat de voorgestelde procedure heel eenvoudig en heel gemakkelijk is. Feitelijk wordt er een amendement ingediend op het voorstel van het college. Het gaat name lijk om een afwijzen van het voorstel tot opheffing van de avondschool De heer VAN OS: De opheffing uit te stellen.' De VOORZITTER: Dat betekent dus een afwijzen van ons voorstel en dat kunt u bij de stemming daarover tot uiting brengen. Bovendien pleit u voor het behoud van een aantal cursussen. Hier zijn dus twee pun ten aan de orde: de overdracht van een aantal cursussen en de opheffing. De heer VAN OS: De motie heeft een verdere strekking.' De VOORZITTER: Dat ligt eraan van welke kant men het benadert. Ik wil er geen punt van maken en de raad moet het maar zeggen. Ik vind dat het voorstel van het college correct is en de verste strekking heeft. Bij stemming kunt u uw opvattingen duidelijk kenbaar maken. Als het voorstel van het college verworpen wordt rest ons nog de standpuntbepa ling ten aanzien van het voorstel van de heer Van Os om nog een paar cursussen wel over te dragen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 589