594
21 JUNI 1973
ingesteld, zoals ik reeds heb gezegd. Ik hoop dat het onderzoek duide
lijke indicaties zal geven voor een beleid waardoor de communicatie
tussen het stadhuis en de mensen kan worden verbeterd. Ik wacht die
indicaties met belangstelling af.
De heer VAN BANNING: Dit voorstel is binnen de K. V. P. -fractie
goed ontvangen. De discussie heeft zich vooral toegespitst op de vraag
waar en in welke wijk dat diepte-onderzoek zou moeten plaatsvinden.
Er zijn toen verschillende wijken genoemd. Zelfs vroegen enkele frac
tieleden zich af of het wel nodig zou zijn in een wijk dat diepte-onder
zoek te houden. Wij meenden toch met het voorstel te moeten meegaan
in dien zin dat wij de raad via u willen vragen met het voorstel in te
stemmen en daaraan de voorwaarde te verbinden dat de commissie voor
algemene zaken zich erover zal uitspreken of er een diepte-onderzoek
in een wijk moet plaatsvinden en zo ja, dat zij bepaalt in welke wijk
dat zal moeten gebeuren. Indien u dit verzoek aan de raad zou willen
voorleggen zal onze fractie gaarne zonder meer met het voorstel van
het college meegaan.
De heer KROON: Over dit voorstel is reeds uitvoerig gesproken in
de commissie voor algemene zaken. Ook ik was er een sterk voorstan
der van dit voorstel te aanvaarden. Ook over het diepte-onderzoek dat
de heer Van Banning reeds noemde is in de vergadering van de commis
sie voor algemene zaken gesproken. Toen zijn hoofdzakelijk de renova
tiebuurten aan de orde geweest. Uit het voorstel dat de heer Van Ban
ning namens de K. V. P. -fractie doet heb ik begrepen dat de raad de
commissie voor algemene zaken opdracht zou moeten geven na te gaan
of het wenselijk is dat bepaalde wijken alsnog voor het diepte-onderzoek
in aanmerking komen. Uiteraard is dat zeer wel mogelijk en ik sluit
mij aan bij dat voorstel.
De heer Crul wil ook een onderzoek laten instellen naar de relatie
tussen het college en de raadsleden. Daar begrijp ik staatsrechtelijk ge
zien niets van. Ik zou het zeer wonderlijk vinden indien een buitenstaan
der opdracht zou krijgen een onderzoek in te stellen naar de verhouding
college en raadsleden. Heb ik de heer Crul wel goed begrepen? Misschien
kan ik daar iets meer over vernemen.
De heer SEVERENS: Ik wil een korte opmerking maken. In dit voor
stel wordt ten aanzien van het diepte-onderzoek de voorkeur gegeven
aan renovatiebuurten. Daar ben ik het wel mee eens. Anderzijds vind
ik het toch onvoldoende. Ook een onderzoek in nieuwbouwwijken die
een problematiek van andere aard kennen en een grotere schaal hebben
zal bijzonder de moeite waard zijn. De resultaten van het onderzoek in
renovatiebuurten zullen waarschijnlijk niet kunnen worden 'vertaald' met
betrekking tot de problematiek van bestuurders en bestuurden in de nieuw
bouwwijken. Ik pleit ervoor -- indien dat financieel mogelijk zou zijn
en het onderzoekbureau die taak zou kunnen uitoefenen -- twee wijken
met een verschillend karakter te nemen, zodat wij daarvan straks bij de
beleidsombuiging een goed gebruik kunnen maken.
De heer AMERICA: Op pagina 5 bovenaan, punt 19, van de agenda,
staat: 'Voorstel van burgemeester en wethouders om een onderzoek te
laten instellen naar de relatie bestuur-bestuurders. Ik was daar erg blij
mee omdat ik vanavond een gesloten enveloppe op mijn tafel vond waar
in een brief zat door middel waarvan het college mij mededeelde het
niet opportuun te achten in te gaan op een verzoek van alle leden van