595
21 JUNI 1973
drie afdelingsvergaderingen een afzonderlijke bijeenkomst te mogen
houden over de problematiek in 5reda-Noord„ Het lijkt mij dan ook
gunstig geen onderzoek in te stellen naar de relatie tussen bestuur en
bestuurden waar het voorstel op doelt maar een onderzoek dat zich be
zig houdt met de relatie tussen college en de raad. Ik zou daar graag
wat geld voor willen uitgeven. Ik kan niet meer bijbenen wat er ge
beurt. Alle leden van drie afdelingen vragen om een vergadering en
het college zegt dan dat dit niet opportuun is. Geeft U die ƒ.20.000, --
maar niet uit en laten wij maar eens hierover gaan praten.
De VOORZITTER: De heer America wil hier geen geld voor uit
geven maar hij wil dat geld ergens anders voor besteden, namelijk voor
de vraag hoe het college zich verhoudt tot de raad. De algemene ten
dens is echter wel instemmend. Er zijn veel opmerkingen over gemaakt.
De heer Crul, sprekend over een kat-en-muis spel, praat eigenlijk over
de raad en het college. Ik kan mij in dat spel wel vinden; ik voel mij
we? meestal de muis. Ik vind die positie niet helemaal prettig.
De heer QUADEKKER: Een grijze muis.'
De VOORZITTER: En een kale muis.' Die ziet men niet vaak.
Wat is er aan de hand? Ik moet nu invallen voor de voorzitter van
de commissie voor algemene zaken die het stuk in portefeuille heeft.
Mij is medegedeeld dat het voorstel uit en te na besproken was in de
commissie en dat het de algemene instemming had. Daarbij ging het
om het advies. Er is toen sterke aandrang op mij uitgeoefend, In eer
ste instantie wilde ik dit punt namelijk niet op de agenda plaatsen om
dat ik niet intensief bij de voorbereidingen betrokken ben geweest. Ik
heb de vergaderingen waarin het voorstel is besproken niet bijgewoond.
Toen ik dit onderwerp niet in deze vergadering wilde behandelen heeft
men mij duidelijk gemaakt dat dit in verband met de opdracht die moet
worden verleend wel ernstig zou zijn. Men meende dat de algemene in
stemming van de commissie voor algemene zaken kon worden verwacht
en dat de raad derhalve de eventueel ontbrekende informatie zelf wel
kon verschaffen. Er zijn nu nogal wat vragen op mij afgevuurd en ik
vraag er begrip voor dat ik deze niet allemaal in voldoende mate kan
beantwoorden. Ik bevind mij nu in een dilemma. Als ik voorstel het
punt aan te houden zal iedereen die ermee bezig is geweest mij heel
lelijk aankijken. Men zal dan tegenwerpen dat de opdracht moet wor
den verleend en dat ik hun die lelijk door de neus heb geboord. Ook
kan ik u enige clementie vragen. Wellicht kunnen wij dan aan het eind
beslissen of wij het punt aanhouden met alle bezwaren die daaraan ver
bonden zijn; wij kunnen ook besluiten het voorstel, elkaar gehoord heb
bend, te aanvaarden.
Uiteraard is het vrij eenvoudig een verzoek aan de V. N. G. door te
geven. Ik meen echter dat de heer Crul zich vergist indien hij zegt dat
de voorzitter heel dicht in de buurt zou zitten. Daarbij is sprake van een
functieverwisseling. Ik verwacht weinig heil van het doorgeven van een
verzoek aan de V, N. G. Het gebeurt vaker dat wij een verzoek van de
V. N. G. krijgen iets bij te betalen dan dat wij de aanbieding krijgen
voor ons iets te betalen. Op die verzoeken antwoorden wij vaak dat de
ze niet aan ons moeten worden gedaan. Als belangenbehartigende in
stelling van de gemeenten moet zij die kosten zelf betalen. Overigens
wil ik het verzoek best meenemen. De heer Crul vraagt hoe het onder
zoek op de wijken gericht moet worden. Dat weet ik dan niet meer. Er
is vaak genoeg over gesproken. Men heeft zich afgevraagd of de opzet