600 21 JUNI 1973 als bij het verkopen daarvan, betreft, er zou wat stilstand in de vraag van gegadigden zijn gekomen volgens uw mededeling. Nu is er een tendens tot opleving van de vraag aanwezig. Misschien kunt u ons wat meer inlichtingen verstrekken over de gegadigden en over de om vang van de vraag. In de commissievergadering en ook in de provincie en lande lijk is de vraag aan de orde of het schap alléén verantwoordelijk kan blijven voor de deelnemende gemeenten. De tendens is duidelijk aanwezig dat in de toekomst deelname van het rijk tegemoet kan worden gezien. In feite is het inrichten van het Moeraijkgebied als industrieterrein altijd een kwestie van landelijk belang ge weest. De raad van Breda moet dan ook duidelijk te kennen geven dat het geen plaatselijke aangelegenheid meer is en dat er op een bepaalde manier aan moet worden deelgenomen door het rijk dan wel dat het rijk het schap moet overnemen. Persoonlijk voel ik het meest voor het laatste. In de toekomst zouden de lasten van het schap ons wel eens boven het hoofd kunnen groeien. Natuur lijk hebben wij er wel belang bij, zeker op het gebied van de werkgelegenheid. Wij weten echter te weinig af van de ontwik kelingen die op het gebied van de werkgelegenheid van het in dustrieterrein kunnen worden verwacht. In de overvloed van pa pieren die wij hebben gekregen -- overigens was daar uitstekende informatie bij -- heb ik weinig kunnen vinden dat inlichtingen gaf over de te verwachten ontwikkelingen op het terrein van de werkgelegenheid. Ook is weinig te vinden over de consequenties van het gebied voor andere industrieterreinen in Brabant. Toch zijn er ook daarvoor consequenties aan verbonden. Op dat terrein moet er vanuit het schap, vanuit de provincie en wellicht zelfs landelijk coördinerend worden opgetreden, zodat er geen situatie ontstaat waarin wij elkaar beconcurreren, met alle gevolgen van dien. Het is moeilijk iets over het beheer te zeggen. Een commissie heeft de mogelijkheden voor een toekomstig beheer van het schap bestudeerd maar geeft dat slechts in grote lijnen aan. Het is mij wel opgevallen dat er in feite geen sprake is van een "opdeling" van de directiefunctie. De directiefunctie wordt als eenhoofdige of meerhoofdige aangelegenheid beschouwd en er is een gezamen lijke verantwoordelijkheid voor alle activiteiten van het schap. Meestal treedt in dat soort organisaties duidelijke scheiding op tussen de verantwoordelijkheden op technisch en op administratief gebied, In het schap is dat niet het geval en ongetwijfeld zullen daar bepaalde redenen voor zijn. Misschien kunt u vanuit het dagelijks bestuur van het schap en vanuit het college daar wat meer informatie over geven. Ook in de commissie heb ik gezegd dat het mij is opgevallen dat de financiële consequenties van het opvolgen van de adviezen van de commissie die de nieuwe be heerstaak heeft voorgesteld niet uit de voorhanden zijnde infor matie blijken. De PAK-fractie wil gaarne nog enige opmerkingen maken over het ontslag van de directeur. Uit de informatie die wij in de ver gadering van de commissie hebben ontvangen en die u later nog snel op papier heeft gezet is die aangelegenheid ons niet veel duidelijker geworden. U heeft gezegd dat het niet de juiste man op de juiste plaats was. Eigenlijk is het daarbij gebleven. Wij kunnen daar niet over oordelen en dat willen wij op dit moment

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 600