601
21 JUNI 1973
ook niet doen. In de zowel mondeling als schriftelijk door u ver
strekte informatie heeft u toegegeven dat de directeur over kwa
liteiten beschikte. Misschien hebben wij uit de informatie niet
de juiste conclusies getrokken maar wij vinden het wel opmerke
lijk dat er niet naar een oplossing is gezocht waardoor de direc
teur zijn kwaliteiten toch ten dienste van het schap, dan wel van
iets daarbuiten, zou kunnen stellen. Meestal worden er toch in die
richting pogingen ondernomen, soms door de persoon zelf, soms
.door de werkgever. U heeft wel gezegd dat het schap behoefte
heeft aan deshundig personeel; dat zou nog moeten worden aan
getrokken. Wellicht zou een opsplitsing van de taken in het schap
een andere oplossing voor de directeur mogelijk hebben gemaakt.
Staat het ontslag van de directeur op zichzelf of zijn er raakpunten
met het functioneren van het administratief apparaat in het alge
meen of met het dagelijks bestuur? Onze fractie heeft veel moeite
met de hoogte van het bedrag dat als "handdruk" is uitgereikt. Wij
vinden dat bedrag in geen verhouding tot hetgeen in soortgelijke
evallen als vergoeding aan werknemers wordt gegeven. Op grond
aarvan zal onze fractie waarschijnlijk niet akkoord kunnen gaan
met de begrotingswijziging waarin de uitkering is opgenomen en die
u ons nog moet aanbieden. Wij stellen ons tenminste voor dat de
raad daar nog een begrotingswijziging voor zal ontvangen.
Over het geheimhouden van ae voorbereidingen voor het ont
slag merk ik het volgende op. U heeft gezegd dat het dagelijks
en algemeen bestuur van het schap de geheimhouding beschouwde
als voorwaarde bij het zorgvuldig handelen ten aanzien van per
sonen. U achtte deze handelwijze ook in het belang van het schap.
Wij zijn het natuurlijk met u eens dat er ten aanzien van personen
zorgvuldig moet worden opgetreden. Het is echter de vraag of een
besluit dat dergelijke consequenties heeft zowel voor de financiën
als voor het beheer van het schap in dit soort gemeenschappelijke
regelingen wel mag worden genomen zonder dat de deelnemers
daaraan er vooraf in gekend worden. Wij betwijfelen dat. Ook
zien wij niet hoe de belangen van het schap geschaad zouden kun
nen worden door vroegtijdige publikatie in deze kwestie. Meestal
roept het niet in het openbaar behandelen maar later publiceren
of bekend maken van dit soort zaken veel meer negatieve reacties
op dan een open overleg en een open publikatie over een en ander.
De heer van Os heeft in de commissievergadering gevraagd of er nog
meer ontwikkelingen zijn die nu nog vertrouwelijk worden behan
deld in het schap en die ons in de toekomst zullen worden mede
gedeeld. U heeft daar zeer voorzichtig op geantwoord. Wellicht
moeten wij daaruit concluderen dat dit inderdaad het geval is.
Misschien kunt u ons toch nog wat inlichtingen geven en ons mede
delen of er nog wat broeit. In de commissie en in de raad hebben
wij gezegd dat wij ons toch ongelukkig voelen bij de situatie waar
in vertegenwoordigingen boven ae gemeente opereren en waarin wij
gewoon deelnemen. Wij zouden het college willen vragen opnieuw
ae mogelijkheden in dezen te bestuderen. Wellicht kan er een ver
ordening door ons worden aangenomen indien het gaat om benoe
mingen van personen uit deze raad in bovengemeentelijke organen.
Wellicht kunnen er in de gemeenschappelijke regelingen zodanige
bepalingen worden opgenomen dat op de een of andere manier
verantwoording wordt afgelegd aan de deelnemers van die rege
ling.