604
21 JUNI 1973
kunnen nagaan of de geschiktheid van betrokkene tot een andere
oplossing zou kunnen leiden.
In uw stuk hebt u verwezen naar artikel H 12 van het van toe
passing zijnde ambtenarenreglement; daarvan zou gebruik gemaakt zijn.
Dit artikel opent de mogelijkheid een uitkering te doen die naar het
oordeel van de raad redelijk is te achten. Deze uitkering mag echter
niet beneden de wachtgeldsverordening komen. In dat geval zou be
trokkene gedurende drie maanden IOO70, zes maanden 85-90-- de
leeftijdsfactor meegerekend --en daarna 80% hebben gehad. Die
toepassing betekent ook een uitkering op grond van verschillende
factoren gedurende maximaal twee jaar. De vraag is dan, of het
redelijk is een aanzienlijk hogere uitkering te doen dan verplicht is.
Is die uitkering gedaan op grond van de inhoud van een rapport?
Een rapport van een erkend bureau zoals van het eerder genoemde
organrsatiebureau zou zowel recht doen aan betrokkene als voldoende
houvast bieden bij eventueel beroep op het ambtenarenrecht. Indien
een dergelijk onderzoek niet heeft plaatsgevonden, waarom is dat dan
niet gebeurd? Is het juist dat betrokkene reeds een functie in het
vooruitzicht is gesteld dan wel reeds heeft aanvaard bij de Shell?
Zijn er nog meer afvloeiingsregelingen te verwachten waarbij uit
keringen worden gedaan? Ik wil er ook hier de nadruk op leggen
dat in de toekomst een aanstelling met
De heer KROON: Is dit een vergadering van het schap of van de
gemeenteraad van Breda?
De VOORZITTER; U kent het antwoord zelf. Het is een verga
dering van de raad.
De heer KROON: Deze punten moeten in het schap behandeld
worden. Ik zou het wel op prijs stellen als men weer op het uit
gangspunt terugkwam. Op het ogenblik is agendapunt 26 aan de
orde.
De heer VAN BANNING: Kan ik weer het woord nemen?
De heer DEES: Ik sluit mij bij interruptie aan bij hetgeen de
heer Kroon heeft gezegd. Voor ons ligt een voorstel inzake een be
grotingswijziging. Met name de heer van Os heeft zich daar keurig
aan gehouden terwijl de heren Crul en van Banning over geheel an
dere, zij het zeer actuele, punten spreken. Daar heb ik wel enig
bezwaar tegen. Men kan wel bij elk agendapunt wetenschappelijke
en algemene beschouwingen over het gehele beleid van de gemeente
Breda houden.
De heer VAN BANNING: Indien ik nu mijn betoog kan ver
volgen wil ik er allereerst op wijzen dat ik een stuk van u heb
gekregen. Dat gebeurde vóór deze vergadering en ik heb duidelijk
begrepen dat dit stuk hier aan de orde zou komen. In dat stuk
spreekt u zelf over een regeling conform artikel H 12 van het amb
tenarenreglement zodat ik hierdoor de ruimte heb gekregen hier na
der op in te gaan. Bovendien kan ik mij als lid van de raad slechts
via dit college wenden tot het schap in Moerdijk. Tenslotte zijn
ingezetenen van Breda deelnemers in het schap; zij zullen moeten
opkomen voor de gang van zaken in het schap. Dat geeft mij naar