605 21 JUNI 1973 mijn overtuiging in tegenstelling tot die van de heren Dees en Kroon -- het recht hier over deze kwesties te praten. Zoals u weet hebben wij overigens verschillende malen gepoogd binnen de afdeling de vereiste informatie te krijgen, hetgeen bijzonder moeizaam is verlopen. Ik wil er graag de nadruk op leggen dat een aanstelling in de toekomst met meer waarborgen zal moeten worden omringd. Dat zou bijvoorbeeld mogelijk zijn door het volgen van een procedure -- die in de ambtelijke wereld niet geheel vreemd is -- waarbij tot aanstelling wordt overgegaan met een proeftijd van een jaar. Volgens bepaalde ambtenarenreglementen kan deze proeftijd zelfs nog twee maal met een jaar worden verlengd» Wie voert nu de directie? Met betrekking tot de verantwoor ding af te leggen door afgevaardigden naar een schap aan manda- taiissen kan ik vrij kort zijn. Dat probleem zal in situaties als deze zeker aanleiding kunnen geven tot een minder goede verstandhouding en tot het minder goed functioneren van besturen. Ik geloof dat formeel en juridisch gezien de door de raad van bestuur gevolgde gedragslijn een interventie onzerzijds niet mogelijk maakt. Het onbehagen blijft echter. Ook op andere terreinen komen gemeen schappelijke regelingen in het geheel niet of slecht tot stand. In sommige gevallen wordt het zelfs nuttig geoordeeld reeds ge realiseerde participaties te niet te doen. Wat is hiervan de oorzaak? Is er sprake van persoonlijke sentimenten of worden raden en colleges zich ervan bewust dat door deelname hun greep op de situatie ver loren gaat? Indien men zich eenmaal eraan heeft verbonden zullen de consequenties daarvan moeten worden aanvaard zonder dat funda mentele kritiek tot een werkelijk goed effect kan leiden. Ook in de raadscommissie voor financiën heb ik er bij het college op aan gedrongen dat het bij de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten ernstig om een deskundig onderzoek vraagt, voor zover dat nog niet reeds is geschied. Het gaat dan om een deskundig onderzoek dat een oplossing geeft voor de gewenste verantwoordingsplicht van afgevaardigden tegenover afvaardigers". Een dergelijk onderzoek zou inzicht kunnen geven in structuren, juridische vormen en der gelijke van gemeenschappelijke regelingen. Men zou een vorm moeten vinden die beantwoordt aan de eisen van deze tijd. Het gaat daarbij om een deelnemen in gezamenlijke activiteiten als schappen en dergelijke zonder dat er zorgen en onzekerheden ten aanzien van de toekomst bestaan. Men zou voorts nog in de loop van de verbintenis invloed op de gang van zaken moeten kunnen uitoefenen. Wanneer kunnen wij naast of in plaats van op het tijdstip van aanbieding min of meer verouderde cash-flows normale exploitatie rekeningen, balansen en dergelijke stukken over het industrie- en havenschap Moerdijk tegemoet zien? De heer KROON: Ik wil mij beperken tot het voorstel dat voor ons ligt. Ik wil daar derhalve geen algemene beschouwingen aan vastknopen zoals andere sprekers tot nu toe hebben gedaan. Ik meen dat daarvoor gelegenheid te over zal zijn wanneer de totale be groting voor 1974 aan de orde komt. Wellicht kan het nog eerder wanneer de wijzigingen die betrekking hebben op het ontslag van de directeur aan de orde komen. Ik wil mij derhalve tot dit voorstel beperken zoals ik dat ook in de afdeling voor financiën heb gedaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 605