21 JUNI 1973
606
Ik heb toen zeer nadrukkelijk gezegd dat de gewijzigde begroting
met zeer grote onzorgvuldigheid was samengesteld. Ik heb daar
bij op enkele feilen gewezen die overigens ook in het pre-advies
naar voren komen. Ik heb deze ferlen hrer en daar nog iets uitge
diept. Ik meen dat wij niets anders kunnen doen dan met uw voorstel
meegaan en deze opmerkmgen ter kennis van het schap brengen.
Het schap zal ons hrerop moeten antwoorden, op welk antwoord
wij dan nog verder kunnen reageren. Ik geloof dat dit een juiste
gang van zaken is. Ik betreur net ten zeerste dat leden van de
raad hier kwesties aan de orde stellen dre uitsluitend in het schap
moeten worden behandeld.
De VOORZITTER: Ik wil bij hetgeen de laatste spreker heeft
ezegd beginnen. Ik heb in het college de mogelijkherd besproken
at rond deze begrotingen een soort algemene beschouwingen inzake
het industrieschap zouden worden gehouden. Wij hebben ons in het col
lege afgevraagd hoe de feitelijke situatie is. De raad van bestuur
heeft de eerste begroting van dit jaar aangenomen. Daaromheen
ontstaat een discussie en wordt de opdracht geformuleerd een be
langrijke wijziging aan te brengen formeel klopt dat niet -- en
een nieuwe begroting op te stellen. De begroting biedt altijd de
ruimte algemene beschouwingen in dit geval over het schap --
te houden. Het college meende dan ook dat dit bij deze toch wel
wat typische begrotingswijziging het geval zou kunnen zijn. Ik heb
toen in overeenstemming met ae mening van het college in dezen
bij de orde van de vergadering deze methode gevolgd.
De heer KROON: Indien het college van mening was dat hier
aan algemene beschouwingen over het schap zouden moeten worden
verbonden ware het toch wel wenselijk geweest dat alle fracties daar
toe in de gelegenheid waren gesteld en daarvan op de hoogte waren
gebracht. Waarschijnlijk bevindt de K. V. P. zich in dit opzicht in
een enigszins bevoorrechte positie want zij heeft een drietal wet
houders in het college en is wellicht op grond daarvan van deze
aangelegenheid op de hoogte. Mij althans --en misschien ook
andere leden van de raad -- is het helemaal niet duidelijk gewor
den dat het de bedoeling van het college was in deze raadsvergade
ring algemene beschouwingen over het industrieschap Moerdijk te
doen houden.
De VOORZITTER: De fractie waarvan ik deel uitmaak is niet
op de hoogte van het desbetreffende collegestandpunt. Dit stand
punt is namelijk eerst op een later tijdstip ingenomen. Het col
lege meende dat het er toch wel een beetje op moest rekenen --
ik wil niet zeggen dat het ervoor vreesde dan wel kon ver
wachten dat er bij dit punt wel méér ter sprake zou komen dan
typisch alléén deze begrotingswijziging. Het college heeft zich toen
afgevraagd hoe het zou moeten reageren als er meer punten ter sprake
zouden komen. Dat was de feitelijke gang van zaken. Geen enkele
fractie is van tevoren gewaarschuwd of medegedeeld dat het onze be
doeling was. Als de algemene beschouwingen niet aan de orde zouden
zijn gekomen zou ik zeker niet gevraagd hebben waar zij bleven.
Wij verwachtten dat zij aan de orde zouden komen en derhalve
heb ik aan het college gevraagd hoe wij zouden moeten handelen,
of wij het zouden toelaten of dat wij ons op een strikt formeel stand-