611
21 JUNI 1973
dat men er aan twijfelt -- zoals de secretaris van de Arka dat
doet -- of de huidige oplossing wel mogelijk is en gewenst is en
dergelijke. Ik vind het merkwaardig dat men de situatie niet ken
nende op deze wijze zijn twijfel in de openbaarheid brengt.
Het organisatiebureau van de V. N. G. is ingeschakeld bij de
beoordeling van de totale situatie. Het rapport van de V. N. G.
heeft bij de beraadslagingen mede een rol gespeeld. Ik moet daar
aan toevoegen dat niet alleen dit rapport maar ook de eigen erva
ring en interesse een duidelijke rol hebben gespeeld. Bij gebruik
making van artikel H 12 gaat het juist om het feit dat men op
vrijwillige basis ontslag neemt onder nader overeen te komen
voorwaarden. De heer van Banning vraagt waarom er in dit geval
méér wordt betaald dan bij een ontslag dat om andere redenen,
bijvoorbeeld vanwege een reorganisatie, plaatsvindt. In dit geval
aat het om een andere regeling en een andere situatie; dat is
e reden. Ten aanzien van de toekomst wijs ik erop dat in het dage
lijks bestuur en in de raad van bestuur besprekingen worden gevoerd
over de aanstelling van een directeur en over een eventuele verdere
opbouw van de organisatie. Daarbij wordt met de opmerkingen die
in de raad van bestuur zijn gemaakt rekening gehouden. Op dit mo
ment wordt bij afwezigheid van de directeur de directie gevoerd
door de heer Vlak. Het is wel de bedoeling dat de procedure op
niet al te lange termijn maar wel overwogen --er moet immers
op een aantal vragen antwoord worden gegeven --op gang wordt
gebracht. Interventie van de raad is inderdaad op een aantal punten
niet mogelijk. Ik geef ronduit toe dat de begrotingswijziging inzake
het ontslag van de directeur reeds bij het ministerie van Binnen
landse Zaken ligt. De raad van bestuur heeft van de onderhavige
regeling gebruik gemaakt en heeft derhalve de begrotingswijziging
reeds definitief vastgesteld. Ik geloof dat wij de zaken juist moeten
voorstellen. Als de raad van Breda zijn opmerkingen of zijn afkeuring
over de totale begroting op tafel zou leggen heeft de raad van bestuur
nog de bevoegdheid de begroting naar eigen inzicht vast te stellen.
De raad van bestuur moet wel luisteren naar de opmerkingen die
de deelnemers maken; hij moet deze terdege overwegen bij het
nemen van beslissingen. Ik zeg dit omdat er geen misverstanden
over mogen blijven bestaan.
De heer VAN OS: Ik heb noch gesproken over het ontslag van
de directeur noch over de relatie van onze afgevaardigden tot het
industrieschap. Bij dit agendapunt is daar maar moeilijk aanleiding
voor te vinden. Ik geef toe dat dit wel enigszins braaf geredeneerd
is en dat bent u van mij niet gewend. Ik had daar echter ook nog
een andere reden voor en die is veel "ondeugender". Ik heb vragen
gesteld over de afvloeiing van de directeur en wij hebben daar
een aparte vergadering van de afdeling over gehad. Ik ben niet veel
wijzer geworden. Ik heb ook de hoop opgegeven dat ik vanavond
wel wijzer zou worden. Indien ik uw antwoord in eerste instantie
op de vragen van anderen beluister meen ik dat ik wel in het ge
lijk ben gesteld. Wij zijn niet veel wijzer geworden, noch over
de afvloeiing van de directeur, noch over andere kwesties die
met het industrieschap Moerdijk samenhangen. Misschien mag ik
toch nog een paar kleine opmerkingen maken. Ik wil nog even
duidelijk stipuleren dat u hebt gezegd dat er in het havenschap
Moerdijk een heleboel niet deugt, dat het niet alleen een kwestie