614 21 JUNI 1973 in de organisatie te vinden. Dat verbaast mij toch wel, uw woorden in aanmerking nemend dat deze man toch wel kwaliteiten had en bedenkend dat aan kwaliteiten behoefte is in het schap. U zegt dat de eisen die op tafel zijn gelegd in verband met de begroting voor 1974 niet kunnen worden waargemaakt. Wij komen daar nog wel op terug als het zover is. De heer van Banning is zijn betoog in eerste instantie in feite begonnen met de opmerking dat hij het schap Moerdijk een goede zaak vindt. Dat is best mogelijk maar op dit moment is het moei lijk te beoordelen of de ontwikkelingen in een voor Brabant goede richting gaan. Wij zijn nog niet zo ver dat wij die conclusie kun nen trekken. De heer KROON; U zult begrijpen dat ei bij mij een zeer ern stig gevoel van onbehagen heerst. Wat is namelijk het geval? Via de commissie voor algemene zaken, via een praten daarover in diverse commissies en via overleg met het college zijn wij er al lang mee bezig tot een betere behandeling van de raadsagenda te komen. Ook is herhaaldelijk naar voren gebracht dat wij tot een efficiëntere behandeling van de raadsagenda moeten komen. Nu geeft het college de raad de gelegenheid bij een begrotingswijziging 1973 alle mogelijke kwesties "overhoop te halen" die wel met het schap te maken hebben maar die geen enkel verband met het voorstel hebben. De heer van Banning stelt dat ik wel kon weten dat deze punten aan de orde zouden komen omdat er ook in de commissie vergadering vragen zijn gesteld over het ontslag van de directeur. Inderdaad is deze vraag toen ter sprake gekomen. U heeft toe gezegd dat u ons de daar door u gehouden inleiding zou toesturen, zodat wij beter geïnformeerd zouden zijn. Ik heb toen duidelijk gesteld -- ik meen dat ook u dat gedaan heeft -- dat deze kwestie te zijner tijd weer terug zou komen, namelijk wanneer de begro tingswijziging die hiermede verband houdt aan de orde zou worden gesteld. U heeft nu gezegd dat het college van mening was dat het in deze vergadering al die punten maar over zich moest laten ko men. Dat is uw goed recht. Ik stel het college echter in gebreke want het college heeft niet aan de totale raad medegedeeld dat hier vanavond algemene beschouwingen over het industrieschap Moer dijk zouden worden gehouden, met alle consequenties van dien. Hierbij zijn nota bene ook punten aan de orde gesteld als de deel name aan het schapen de wijze waarop de mensen die benoemd zijn verantwoording moeten afleggen. Al dergelijke punten zijn hier naar voren gekomen. Ik zou daar ook wel een hele avond over wil len praten want daar is nog wel het een en ander over te zeggen. Er moet dan echter wel een agendapunt zijn waarbij dat mogelijk is. De heer van Banning zegt dat ik toch ook verschillende keren heb gewaarschuwd voor de gang van zaken in het schap. Dat heb ik inderdaad gedaan toen de algemene beschouwingen werden ge houden en toen ik de gelegenheid daarvoor had. Dat is echter niet mogelijk bij een incidentele begrotingswijziging zoals thans aan de orde is. Ik zeg nogmaals dat ik het college in gebreke stel omdat het de orde van de vergadering op een dusdanige manier frustreert dat wij hier enkele uren praten over een kwestie die in een tijd van tien minuten had kunnen worden afgedaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 614