615 21 JUNI 1973 De VOORZITTER; Ik zal bij de laatste spreker beginnen. Het college wordt in gebreke gesteld. Ik heb de motivering voor de handelwijze van het college gegeven. Als u meent dat het college niet goed functioneert zou u dat ofwel met de totale raad ofwel in de commissie voor algemene zaken waar alle wijze mannen bij elkaar zitten moeten bespreken. De eerste totale begroting is "teruggestuurd", zij het enigszins geclausuleerd. Er is toen gezegd dat er een nieuwe begroting moest komen. Uiteraard is het formeel wat anders gelopen maar in wezen was dit de achter grond. Ik meen dat dit toen in de raad van Breda aan de orde is geweest. Het gaat derhalve niet om een incidentele begrotings wijziging in de zin zoals u dat bedoelt. Indien er sprake was van een incidentele begrotingswijziging zou u helemaal gelijk hebben. Ik heb uw opvatting daarover heel goed begrepen en ik zal deze ze ker in het college bespreken. Dat verandert echter niets meer aan de gang van zaken van vanavond. De heer KROON: Dat kan niet! De VOORZITTER: Dat is nu eenmaal gebeurd. De lieer van Os is niet veel wijzer geworden. Toen ik die opmerking had opge schreven heb ik daar even over zitten denken. Ik meen dat net aan de ene kant toch wel meevalt. Uit de formulering zou namelijk kun nen blijken dat hij iets wijzer is geworden. Hij zegt namelijk "niet veel". Ik zou zeggen dat dit dan meegenomen is. Aan de andere kant is het ook mogelijk dat men reeds zó wijs is dat er nauwe lijks meer iets bij kan. In bijna elke situatie is het dan uitge sloten nog veel wijzer te worden. Ik wil de heer van Os er ten aanzien van de verantwoording duidelijk op wijzen dat het college natuurlijk altijd ter verant woording kan worden geroepen over het gevoerde beleid maar niet vooraf over het te voeren beleid. Dat is een probleem en dat stelt. De heer VAN OS: Dat is hier net zo! De VOORZITTER: Dat is ook zo, De heer VAN OS: Daar heb ik nog nooit iets van gemerkt! De VOORZITTER: U kunt het college ter verantwoording roepen ten aanzien van het gevoerde beleid. Men kan echter niet de ver tegenwoordiger persoonlijk vooraf ter verantwoording roepen. De heer VAN OS: Dat heb ik ook niet gevraagd. Ik heb ge zegd dat onze fractie het als een morele plicht beschouwt als afgevaardigde van de raad bereid te zijn verantwoording af te leggen van het optreden in het bovengemeentelijk orgaan. Dat gebeurt dus altijd achteraf. De VOORZITTER: Dan zijn wij al een heel eind gevorderd, want. De heer VAN OS: Dan bent u ook weer wat wijzer geworden.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 615