624 25 JUNI 1973 daar tegen zijn, Dat is de conclusie die ik trek uit het reglement zoals dat hier voor mij ligt. De heer AMERICA: Akkoord, De VOORZITTER: Dan schors ik nu even de vergadering om het col lege in de gelegenheid te stellen zich te beraden, aangezien dit orde voorstel raakpunten heeft met een beslissing van het college, SCHORSING. De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. Het woord is aan wet houder Mans die namens het college een mededeling zal doen. Wethouder MANS: De bevoegdheid aan San Stefano al of niet een subsidie te verlenen, behoort duidelijk aan het college. Ik kan de raad echter meedelen dat het college niet schroomt de motieven daarvoor aan de raad duidelijk te maken en dat het derhalve geen bezwaar heeft tegen toevoeging van dit punt aan de agenda. De heer VAN CAULIL: Ik zal afwachten of het college erin slaagt mij voldoende informatie te verstrekken. Als dit niet het geval is, zal ik mij aan de stemming onttrekken. De VOORZITTER: Het gaat er nu om of wij over dit voorstel zullen spreken. Ik stel vast dat men er de voorkeur aan geeft het punt nu te be handelen en niet aan het eind van de vergadering. Aldus wordt besloten, 27a. SUBSIDIERING VAN DE WERKZAAMHEDEN VAN DE WERKGROEP SAN STEFANO IN 1973. De heer AMERICA: De werkgroep sociaal-cultureel jongerencentrum San Stefano heeft aan het college en aan alle raadsleden op 22 juni 1973 een brief doen toekomen. Aangezien een aantal raadsleden zegt niet over voldoende materiaal te beschikken, hetgeen ik mij kan voorstellen, is het misschien goed dat ik die brief even voorlees, omdat de verschillen de punten daarin duidelijk naar voren komen. Deze brief luidt: "In haar vergadering van 13 juni j.l. besliste het college van burge meester en wethouders unaniem geen subsidie toe te kennen aan het sociaal-cultureel jongerencentrum San Stefano teneinde de experi menteerperiode voort te zetten tot december 1973. De werkgroep San Stefano heeft gemeend tegen deze beslissing van burgemeester en wethouders bij de raad in beroep te moeten gaan, conform deel 1 artikel 10 van de subsidieregeling 1968, en wel om de volgende redenen. Ondanks het feit dat zowel de jeugdadviesraad, de culturele raad en de dienst voor jeugd en sport het betreffende subsidieverzoek po sitief geadviseerd hebben en er voldoende financiën aanwezig zou den kunnen zijn middels een extra provinciale subsidie ten behoe ve van het jongerenadviescentrum, welke subsidie in eerste instan tie reeds gegeven was door de gemeente, heeft het college het ver zoek niet gehonoreerd, om reden dat thans de financiële middelen ontbreken tot het doen van een dergelijke subsidie-uitgave. Het bevreemdt de werkgroep zeer dat gelden die middels een on-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 624