64
18 JANUARI 1973
er factoren zijn, zoals de Moerdijk- en Reimerswaalplannen, waaruit
niet duidelijk valt af te leiden dat de vestiging van een tweede nationa
le luchthaven in dit gebied een gunstige economische invloed zal hebben
op West-Brabant, Ik ben het met u eens dat daarover te weinig cijfers be
schikbaar zijn om vandaag een definitief standpunt te kunnen innemen.
Met betrekking tot de inspraak ben ik van mening dat u toch enigszins
bent voorbijgegaan aan onze vraag over de deskundigheid. Wij hebben dui
delijk gezegd dat de deskundigen zich in dienst moeten stellen van de tota
le burgerij en dat in feite de inspraak vanuit de burgerij moet komen. U
legt naar onze mening echter toch teveel de nadruk op die deskundigen.
De deskundigen hebben zonder meer al een voorsprong op de burgerij die
niet over die deskundigheid beschikt en daarom zullen zij zich ook in
dienst van de burgerij moeten stellen.
Ik heb niet goed begrepen wat uw bedoeling is met de moties. U
zegt dat in de moties in feite hetzelfde staat als in uw nota en dat de
twee moties eigenlijk aan elkaar gelijk zijn. Ik geloof niet dat dat juist
is. Waar het om gaat is dat, vooral ook in de motie van de K. V. P.
teveel de nadruk wordt gelegd op de economische motieven. De heer
Dees heeft dit ook al namens de V.V.D. gezegd. Wij zijn daarentegen
van mening dat er op dit punt thans nog geen uitspraak kan worden ge
daan. Verder stelt de K. V. P. in haar motie dat zij de considerans die
tot het besluit van de staten heeft geleid onderschrijft. Dat wensen wij
uitdrukkelijk niet te doen. Ik geloof dan ook dat het aanbeveling ver
dient - wellicht is er nog tijd voor overleg tussen de fracties - de twee
motieven eens naast elkaar te leggen. Wellicht kunnen wij dan met
elkaar komen tot een motie die door de gehele raad kan worden onder
schreven.
Mevrouw VAN NES - BRANDS: Ik zit eigenlijk met hetzelfde pro
bleem als de heer Crul. In eerste instantie heb ik al gezegd dat ik de
overwegingen van gedeputeerde staten, die hebben geleid tot het besluit
van provinciale staten, niet kan volgen. U stelt daarentegen dat wij die
overwegingen los kunnen zien van het besluit. Ik veronderstel echter dat
men, wanneer wij ons achter dat besluit stellen, zal aannemen dat wij
de overwegingen dan ook steunen. Dit is een procedurele moeilijkheid
waarmee ik toch wel blijf zitten.
Wat de moties betreft heb ik ook dezelfde moeilijkheden als de
heer Crul. De motie van de K. V. P„ steunt volledig op het besluit van
de staten en daarom heb ik ook daar bedenkingen tegen.
Vervolgens wil ik even ingaan op hetgeen de heer Dees heeft ge
zegd aan mijn adres. In de eerste plaats heb ik het gehad over de alge
mene uitspraak dat er een tweede nationale luchthaven moet komen.
Deze uitspraak heb ik in twijfel getrokken. Volgens de heer Dees is dit
een punt waarover verschillend kan worden gedacht en dat nog moet worden
bestudeerd, maar minister Udink heeft onlangs, naar ik aanneem namens
de regering, gezegd dat die tweede nationale luchthaven er moet komen.
Dat kan men dus een regeringsuitspraak noemen.
De heer DEES: Dat is een standpunt dat al een paar jaar bestaat en
dat nooit is aangevochten.
Mevrouw VAN NES-BRANDS: Dat standpunt is onder anderen aan
gevochten door het P. P.R. -kamerlid de heer Van Huiten, zoals ongetwij
feld ook de heer Dees zal weten. Niet alle kamerleden staan daar dus
onverdeeld achter, ik zou dat zeker ook niet direct willen doen.