650 25 JUNI 1973 heel nare gevolgen kunnen hebben voor andere culturele behoeften en voorzieningen. Vooralsnog houden wij vast aan een overgangsregeling voor het Brabants Orkest, zoals ook voor de toneelgezelschappen. Wij onderstrepen de noodzaak van een onderzoek naar de behoeften, ook met betrekking tot het Brabants Orkest, In een dergelijk onderzoek zal onzes inziens ook duidelijk betrokken moeten worden de taak van de landelijke overheid en de lagere overheden in relatie tot andere cul turele behoeften en voorzieningen. Een aantal leden van de P, A. K, - fractie wacht af wat het antwoord is van de wethouder, met name ook op hetgeen door de heer Severens aan de orde is gesteld, namelijk of het mogelijk is het preadvies in die zin te wijzigen dat ook met betrek king tot het Brabants Orkest dezelfde regeling zal gelden als voor de toneelgezelschappen. De heer VAN OS: Onze fractie kan zich grotendeels met dit pread vies verenigen. Evenals het college willen wij een duidelijk onderscheid maken tussen de functie van het Brabants Orkest en de functie van het toneel in Brabant. Naar onze mening is er in het toneelbestel duidelijk sprake van een crisissituatie, terwijl er bij het Brabants Orkest duidelijk sprake is van een tendens naar een nieuwe ontwikkeling. Het zal, ook al stelt men daarnaar een onderzoek in, erg moeilijk zijn om uit te maken wat precies het uitstralingseffect is van een derge lijk orkest in de provincie." Wij geloven op voorhand dat dit zo groot is, dat het orkest node kan worden gemist in de provincie. Er valt een ze kere vergelijking te maken met de beoefening van topsport; een hele boel mensen zijn het erover eens dat die ook niet kan worden gemist als er over sport wordt gepraat. Evenals de andere leden die zojuist het woord hebben gevoerd, heb ben wij wel moeite met de vraag welke consequenties dit zal hebben voor de stad Breda in de komende jaren. Dat ziet er namelijk niet zo bevredigend uit, want naar alle waarschijnlijkheid souperen wij hiermee een flink stuk van de cultuurpot op. Wij zouden dan ook geen bezwaar willen maken tegen een wijziging zoals is voorgesteld door de heer Se verens, Wij moeten namelijk wel bedenken dat de uitkering voor het Brabants Orkest sinds 1971 al is verhoogd met 35% en dat maakt op zo'n bedrag nogal het een en ander uit. Wij naderen nu al aardig de drie ton en in de komende jaren zal het dit bedrag zeker te boven gaan, als wij in deze lijn doorgaan. Evenals de andere fracties maken wij ons dus dui delijk zorgen over de financiële consequenties van deze zaak. Wij wil len de ontwikkeling die het Brabants Orkest thans doormaakt echter niet frustreren door het aan een te korte termijn te binden, maar ik neem aan dat de wethouder daar wel iets meer over kan zeggen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 650