25 JUNI 1973 653 dat de regeling voor Globe en Proloog niet wordt verlengd. Uit gaande van de vraag die men zelf niet kon beantwoorden, namelijk of Globe en Proloog voldoen en of de bestaande toneelsituatie juist is, vroeg men de wethouder te bereiken dat de regeling voor Globe en Proloog met een jaar zou worden verlengd en zodoende veilig gesteld. Die opdracht heb ik meegenomen naar het beroemde --of be ruchte -- subsidiëntenoverleg van 17 mei. Daarin werden wij gecon fronteerd met vijf verschillende meningen. Elk van ons, voorzichtig als men was geworden op het pad van de advisering, had zijn voel horens uitgestoken naar de hem ter beschikking staande adviescommissies, zowel van het college als van de raad. Elke partij, zowel Den Bosch, Eindhoven. Tilburg en Breda als de provincie, had in feite wel een of andere modificatie op een eventueel gemeenschappelijk stand punt. Dat overleg heeft geduurd van 's ochtends half tien, nadat wij eerst nog een aantal mensen van Globe hadden gehoord, tot pak weg half een. Uiteindelijk was de conclusie van de voorzitter van het subsi diëntenoverleg dat wij, als wij deze zaken op een rij zetten, moeten vaststellen dat wij er niet uit komen. Daarmee is het subsidiëntenoverleg gesloten, hetgeen her. einde van de gemeen schappelijke regeling betekent. In die situatie is door een der leden voorgesteld of het niet mo gelijk zou zijn om, los van de verschillende wensen die bij monde van de wethouders en de gedeputeerde in het subsidiëntenoverleg naar voren kwamen, als laatste strohalm een gemeenschappelijk standpunt van de subsidiënten op tafel te leggen. Die poging is ge waagd en die is gelukt. Wij zijn tot overeenstemming gekomen ten aanzien van de gemeenschappelijke regeling op de wijze die u be kend is. Die kwam in het kort hierop neer-, verleng de regeling voor het Brabants Orkest met drie jaar, zeg de regeling met Globe op en verleng die onmiddellijk daarna weer met een jaar en beveel aan dat ook de subsidie voor Proloog -- want daarvoor is er geen gemeenschappelijke regeling -- voot nog een jaar wordt veilig gesteld. Na enige discussie over en weer is dit voorstel aanvaard en vervolgens op tafel gelegd bij de diverse colleges. Ik meen dat het bijzonder belangrijk is te constateren dat nu de situatie kan ont staan dat dit voorstel, dat door de subsidiënten unaniem aan de colleges en de gemeentel aden wordt geadviseerd, op enigerlei wijze wordt geamendeerd, door welke gemeenteraad of door welk college van burgemeester en wethouders dan ook. Op het moment echter dat deze raad -- wij zijn de eersten die erover praten -- zou besluiten de gemeenschappelijke regeling voor het Brabants Orkest en het Zuidelijk Toneel niet met drie jaar te verlengen, doch slechts met een jaar, is het deficit van het Brabants Orkest en Globe bepaald niet uitgesloten en dan zeg ik het heel voorzichtig. Op het moment namelijk dat de gemeenteraad van Breda eenzijdig zou besluiten de gemeenschappelijke regeling niet met drie, maar met een jaar te verlengen, is de gemeenschappelijke regeling opge zegd en zal er opnieuw beraad moeten plaatsvinden tussen de vier grote Brabantse gemeenten en de provincie, met alle -- als ik het woord mag gebruiken -- gelazer van dien. Wij kennen namelijk de overwegingen die in ae verschillende steden spelen, rationeel of irrationeel, politiek of niet politiek, als "het Brabants Orkest is typisch iets van Den Bosch" of "Globe is typisch iets van Eindhoven".

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 653