fl
654
25 JUNI 1973
In het licht van de overwegingen die daarbij een rol spelen moet
ik u voorspellen dat, als wij eenzijdig een amendement zouden
indienen en daarmee de verlenging van de regeling voor het Bra
bants Orkest op het spel zetten, voor 99% zeker een situatie ont
staat dat het Brabants Orkest en Globe geen mogelijkheid meer
hebben om in de toekomst te blijven functioneren.
Vraagt men mij wat de ideale situatie zou zijn, dan is die
volgens mij persoonlijk dat er een landelijk toneelbestel komt en
een landelijk orkestenbestel, waaraan al jaren wordt gewerkt. Ove
rigens is mij een afschrift toegezonden van een brief van minister
van Doorn aan het provinciaal bestuur van Noord-Brabant. De mi
nister bepleit daarin, toch vooral alle mogelijke prudentie te be
trachten, opdat wij gezamenlijk en tegen de achtergrond van ik
weet niet wat allemaal in ieder geval zullen proberen met be
trekking tot de toneelsituatie niet iets weg te gooien dat in jaren
is opgebouwd. Over de orkestsituatie spreekt de minister niet, omdat
die hem geen zorgen baart.
Nogmaals, de ideale situatie is naar mijn mening dat er een
landelijk orkestenbestel en een landelijk toneelbestel ontstaat, waar
in de plaatselijke overheden in overeenstemming met hun budget
bepaalde voorstellingen en muziekuitvoeringen kunnen kopen.
Ik meen dat ik na deze inleiding mag overgaan tot het be
antwoorden van een aantal vragen die op tafel zijn gelegd. De heer
Kroon heeft gewezen op de starheid van de gemeenschappelijke rege
ling. Ik moet eerlijk toegeven dat ik zijn opmerking daarover graag
wil beamen. Het is inderdaad een feit dat men, op het moment
dat men ermee moet werken, wordt geconfronteerd met de star
heid, waarbij men zich kan afvragen of dat gelukkige constructies
zijn. Ik ben er, na er 2| jaar mee te hebben gewerkt, van over
tuigd dat de gemeenschappelijke regelingen bepaald niet de geluk
kigste constructies zijn, omdat elk besluit dat wij nemen zijn
repercussies heeft op de besluitvorming elders en omgekeerd. Boven
dien draagt de gemeenschappelijke regeling inderdaad m zich dat
een feitelijke inspraak van onderop verschrikkelijk wordt bemoei
lijkt doordat, omdat men gescheiden opereert, terugkoppeling vrij
wel onmogelijk is.
De heer Kroon heeft verder gevraagd naar de mogelijkheid de
tijdsduur terug te brengen van drie naar twee jaar. Ik wil deze
suggestie in principe graag meenemen naar het subsidiê'ntenoverleg.
Ik moet er echter direct aan toevoegen dat het in de bestaande
situatie niet kan, op grond van de motieven die ik heb genoemd;
ieder amendement op dit voorstel betekent een risico dat -- mag
ik het zeggen -- de zaak op zijn gat komt te liggen.
Over de rijksoverheid heb ik naar ik meen heel duidelijke
uitspraken gedaan. Ik wil daar nog een uitspraak namens het col
lege aan toevoegen. Als de studie van de werkgroep die is inge
steld door het college van gedeputeerde staten niet gereed is,
zullen wij desondanks tot besluitvorming moeten overgaan.
De heer Severens vraagt waarom er een afzonderlijke behan
deling heeft plaatsgevonden van het Brabants Orkest en de toneel
situatie. Ik geloof dat een verklaring hiervoor kan worden gevon
den in de historie, terwijl ook het praktisch werken hierbij een rol
speelt. In de commissie voor culturele zaken is een aantal malen
aangedrongen op bestudering van ook de situatie van het Brabants
Orkest, die met name zou moeten geschieden door de werkgroep