66 18 JANUARI 1973 hoe wij het standpunt van de gemeenteraad van Breda naar buiten kun nen brengen en welke invloed de gemeente Breda op de gang van zaken kan uitoefenen. Ik meen dat dit het best kan gebeuren in de vorm van een motie, omdat uit de nota van burgemeester en wethouders nog niet blijkt hoe de gemeenteraad erover denkt. Wij hadden het college natuurlijk ook kunnen vragen zijn nota ter kennis te brengen van alle betrokken in stanties met bepaalde toevoegingen, daarmee zouden wij inderdaad het zelfde effect hebben bereikt. Wat echter het zwaarst heeft gewogen voor ons is dat zowel door de provincie als door het college te weinig de nadruk is gelegd op het feit dat West-Brabant op dit hele gebeuren voldoende invloed moet kun nen uitoefenen, terwijl geen wegen zijn aangegeven voor de manier waarop dit zou kunnen. Wij hebben getracht dat wel te doen. Dit wat de motie van de K. V. P. betreft. Vervolgens wil ik nog ingaan op een opmerking van de heer Crul. Deze heeft gezegd dat ik zou hebben beweerd dat een luchthaven het milieu gunstig zou beïnvloeden. Als ik dat al gezegd heb, heb ik het zeker niet zo bedoeld, maar ik geloof niet dat ik het heb gezegd. Ik heb alleen gesteld dat de open ruimte in West-Brabant enorm onder druk staat en dat het waarschijnlijk niet mogelijk zal zijn die ruimte open te houden. Wij zitten nu eenmaal tussen de twee industriekernen Antwerpen en Rotterdam en ik heb gezegd dat wij, door daar een luchthaven tussen te projecteren, in ieder geval het aaneengroeien van die twee industriekernen blokkeren. Mevrouw Van Nes heeft daar ook zeer terecht op gewezen toen zij de as Antwerpen-Rotterdam noemde. Die ontwikkeling staat zelfs op papier en door de aanleg van een luchthaven zou die ontwikkeling kunnen wor den doorkruist, U hebt daar zelf ook op gewezen met betrekking tot het streekplan; de hele ontwikkeling van West-Brabant zal dan opnieuw on der de loep moeten worden genomen. Vervolgens heb ik gezegd dat wel eens zou kunnen blijken dat de geluidshinder nog het eenvoudigst te be strijden is, met andere woorden, dat dit de milieubelastende factor is die wij straks nog het best in de hand kunnen houden, beter dan andere ontwikkelingen. Voorts heb ik gezegd dat, zoals ook in de motie staat, de lucht haven van groot sociaal-economisch belang kdn zijn. Ik wil graag de nadruk leggen op dat woord "kan". De heer JANSEN: Ik heb in mijn betoog in eerste instantie niet getracht te zeggen dat de luchthaven een Bredaas belang is; ik ben er wel degelijk terdege van overtuigd dat die van internationaal belang is. Ik vind echter dat wij, wanneer wij ons als gemeenteraad van Bre da bezighouden met deze problematiek en daarover uitspraken doen, die ook vanuit de situatie van Breda of eventueel van de regio West- Brabant moeten bekijken. Wij zitten hier namelijk niet om internatio nale problemen te bespreken, want wij komen al nauwelijks uit onze stedelijke problemen. Ik ben het volledig met u eens wanneer u stelt dat de ruimtelijke inpassing van West-Brabant zeer zorgvuldig dient te worden bestudeerd. Ik hoop dat dit echter wel gebeurt zonder dat een eventuele procedure daardoor wordt vertraagd of dat de besluitvorming daardoor wordt afge remd. Wat betreft de inspraakprocedure ben ik blij met uw opmerking dat het gebied zelf erbij zal worden betrokken. Ik hoop dat dit in bre de zin gebeurt. Wij zien het nieuwe materiaal dan ook met belangstel ling tegemoet. Met betrekking tot de motie van het P. A. K. tenslotte ben ik het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 66