16 AUGUSTUS 1973
677
ANTWOORD.
De moeilijkheden bij de afwatering van de terreinen in de om
geving van de Leursebaan, is een reeds lang onderkend verschijn
sel, dat niet door incidentele maatregelen is op te lossen.
Bij de uitvoering van de ruilverkaveling "Princenhage-Noord"
zal aan dit facet aan ook ruime aandacht worden besteed.
Verwacht mag worden, dat binnen afzienbare tijd de uitvoering
van het vorengenoemde project ter hand zal worden genomen.
VRAAG (gesteld in de raadsvergadering van 21 mei 1973)
De heer VEELENTURF: Ik wil een vraag stellen in aansluiting
op de vraag van mevrouw van Rooij betreffende de wateroverlast
in de Gerardus Majellawijk. Is het het college bekend dat de be
woners van de woningen aan de Heuvelbrink ernstig te lijden hebben
van stank- en wateroverlast?
Indien dat het geval is, wil het college dan de nodige maat
regelen treffen ter voorkoming van deze overlast en ter verbete
ring van de huidige toestand?
ANTWOORD.
Middels het aan de raad gericht schrijven van de heer Verregghen
d.d. 8 mei 1973, ten aanzien waarvan op 21 juni 1973 is besloten
dit ter afdoening in handen van ons college te stellen, zijn wij
in kennis gesteld van de stank- en wateroverlast die de bewoners
van het complex gemeentewoningen aan de Heuvelbrink bij zware
regenval ondervinden.
Ten einde deze bewoners hiervan in de toekomst te vrijwaren
zullen onderstaande voorzieningen worden getroffen:
1. de afvoerput in de benedenetage wordt 30 cm opgemetseld;
2. de aansluiting van de afvoer van de douche, de wasbak en de
gootsteen in de afvoerput van het tegelplateau wordt eveneens
30 cm opgemetseld;
3. de dorpel van de buitendeur wordt 10 cm opgemetseld.
Inmiddels is opdracht gegeven deze werkzaamheden uit te voeren.
De heer Verregghen is het bovenstaande medegedeeld.
VRAAG (gesteld in de raadsvergadering van 25 juni 1973)
De heer GIELEN: In de agenda van deze vergadering heb ik onder
punt 3 van de ingekomen stukken een brief van 25-jaar Heuvel ge
mist, terwijl dit schrijven ter kennisname aan de leden van de ge
meenteraad van Breda was gericht. De brief was op 24 mei van dit
jaar verzonden. Ik zou Uw college willen verzoeken deze brief
alsnog te willen agenderen voor ae volgende vergadering van de
raad.
ANTWOORD.
De door U geciteerde brief was gericht aan de Jeugdadviesraad
en onder andere ter kennisname toegestuurd aan de leden van de
emeenteraad. Uit de wijze waarop een en ander op bedoelde
rief was vermeld hebben wij geconcludeerd dat alle raadsleden
reeds een exemplaar hadden ontvangen. Daarenboven heeft een brief