680 16 AUGUSTUS 1973 te antwoorden. Ik wijs ei tenslotte op dat deze vragen mede namens de protestants christelijke fractie zijn gesteld. ANTWOORD. Het college heeft persoonlijk geen contact gehad met de verenigde glasfabrieken. Wel is er contact geweest tussen de directie van het gem. vervoerbedrijf en de glashandel Maltha, die als tussenhandel het transport van de glasactie in den lande verzorgt. In dat contact is de prijs tot stand gekomen, welke prijs overi gens gelijk ligt met de opbrengst per ton elders. Overigens zou een verdubbeling van de opbrengst het kostendek kingspercentage slechts doen stijgen van circa 10 naar circa 20%, zodat ook dan van continueren naar de mening van ons college zou moeten worden afgezien. In het verleden is weliswaar overwogen grof huisvuil niet gratis te doen zijn voor betrokkenen. Met het oog op de relatie, welke ongetwijfeld bestaat tussen het gratis ophalen van grof huisvuil en het optreden van klandestiene stortplaatsen is gekozen voor doorberekening in het huisvuilrecht. Het gratis karakter van deze service is dus in zoverre schijn dat de last van enkelen in dit geval gedeeld wordt door allen. Et wordt dus indirect voor betaald) Het college is met U van mening dat glas niet direct milieu verstorend werkt, doch kan niet overzien of en zo ja, in welke mate een probleem in deze sfeer voor de naaste toekomst moet wor den verwacht. In dat geval kan worden gesteld dat tot inzameling van glas te allen tijde kan worden overgegaan. Waar in de vraag gesproken wordt van een zo schoon mogelijk milieu, moet worden opgemerkt dat zulks niet los kan woiden ge zien van de financiële offers. De vergroting van de hoeveelheid glasafval te stimuleren door publiciteit zou geen voordeel bieden, omdat de netto kosten dan evenredig zouden stijgen. Met de vergroting van de hoeveelheid glas neemt het aantal ledigingen evenzo toe. De opbrengst van het glasafval geeft een kostendekking van 10%. Een en ander leidt naar verwachting tot een extra heffing op het huisvuilrecht van 0,92 per eenheid dienstverlening per jaar. In het licht van het bovenstaande acht het college dergelijke uit gaven ten behoeve van de verzameling van glasafval, gelet op het nut, niet verantwoord. Naar onze mening dient derhalve van conti nuering van de proef te worden afgezien. VRAAG: (gesteld in de raadsvergadering van 14 december 1972) (Dit is de rondvraag van de vorige vergadering) De heer VAN MERKOM: In het Stadsblad van 31 november 1972 heb ik over de vestiging van de Bijenkorf het navolgende gelezen: "De gronden waarover het gaat zijn weliswaar al eigendom van de emeente, maar zullen ten dele nog ontruimd moeten worden, waar oor er een nieuw bestemmingsplan voor de binnenstad zal moeten worden ontworpen. Deze procedure vergt nogal wat tijd, o. a. door de inspraak die de stedebouwkundige adviesraad hierbij heeft. Eind 1974 kan, als alles meewerkt, met ae bouw worden gestart. De vorm van het gebouw en de naam van de "store" zullen binnenkort worden bekendgemaakt. Wel staat het al vast dat het een vrijstaand zelf-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 680