682 16 AUGUSTUS 1973 2. Zo ja, erkent Uw college dan dat vestiging van deze superstore te Breda verstrekkende gevolgen kan hebben voor het bestaande winkelapparaat in stad en regio? 3. Kan Uw college bevestigen dat elders in den lande bij plannen tot vestiging van superstores, hypermarkten enz. in steeds ster' kere mate de noodzaak van distributie-planologisch onderzoek wordt erkend? 4. Is het waar dat Uw college bij de beleidsbepaling ter zake voor namelijk is uitgegaan van een rapport van de sociografische dienst? Bent U bereid ait rapport in de openbaarheid te brengen? 5. Is het waar dat door plaatselijke ondernemers- en middenstands organisaties is voorgesteld om tevens een distributie-planologisch onderzoek te laten instellen door een extern, deskundig bureau? Om welke redenen is Uw college ïooralsnog niet ingegaan op deze -- mijns inziens verantwoorde -- suggestie? 6. Is Uw college bereid deze suggestie alsnog in positieve zin te honoreren? II. Vragen betreffende het beleid t. a. v. bouwvergunningen voor super- stores e. d. in perifere en buitengebieden. 1. Heeft Uw college kennis genomen van de brief van de ministers van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening en van economische zaken d. d. 29 augustus 1972 aan de gemeentebesturen, waarin de bewindslieden mededelen erop te vertrouwen dat de gemeenten hun bestemmingsplannen, waarin terreinen met een industriële en handelsbestemming voorkomen, kritisch bezien en -- zo op grond van die plannen vestigingen van superstores niet kunnen worden geweerd -- tot herziening van de betreffende plannen wordt over gegaan 2. Is Uw college bereid deze zienswijze toe te passen op bestaande en in voorbereiding zijnde bestemmingsplannen, zodat vestigingen van superstores in buitengebieden desgewenst kunnen worden voor komen VRAAG. Drs. D. DEES (ingevolge artikel 40 van het R. v. O. 1. Is het Uw college bekend, dat vragen van mijn fractiegenoot ir. H. van Merkom over de stedebouwkundige aspecten van de voorgenomen vestiging van een Bijenkorf-superstore nabij het Turf schip en van ondergetekende betreffende de economische- en dis tributie-planologische aspecten, daarvan, nog steeds niet werden beantwoord, hoewel deze vragen zeven, respectievelijk drie, maanden geleden werden gesteld? 2. Acht Uw college dit niet in strijd met artikel 40 van het regle ment van orde, waarin is gesteld, dat vragen van raadsleden binnen twee (mondelinge vragen) respectievelijk één (schrifte lijke vragen), maand(en) worden beantwoord? 3. Wat zijn de oorzaken van het zo lang uitblijven van een ant woord?; hadden eventuele oorzaken niet aan de vraagstellers kunnen worden medegedeeld?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 682