688
16 AUGUSTUS 1973
zondag dertig processen-verbaal opgemaakt. De overtreders konden
de veischuldigde boete op het politiebureau voldoen, doch op in
stigatie van het bestuur van de hockeyvereniging Push hebben zij
dit collectief geweigeid. De processen-verbaal zijn nu ingezonden
aan de officier van justitie. Op grond van deze ervaring hebben wij
gemeend niet nogmaals contact met de betreffende besturen van
sportverenigingen te moeten opnemen.
VRAAG (gesteld' ingevolge art. 14 van het R. v. O.
De heer CRUL-,
1. Op het huidige stationsgebouw is een immens reclamebord aan
gebracht waarop de NS met trots aankondigt;
NS bouwt aan openbaar vervoer
nieuwbouw station Breda
Ie fase gereed medio 1974"
2. Het is iedereen bekend, dat de NS jaarlijks ten behoeve van
haar exploitatie een belangrijke bijdrage uit de rijksbegroting
ontvangt. Hoewel deze bijdrage en de investeringen van de NS
een rol spelen bij de financiering van het bedoelde openbare
vervoer te Breda, is het een feit, dat het Hoogspoor met bijbe
horende voorzieningen voor een zeer belangrijk deel betaald
worden door de burgerij van Breda.
Een burgerij, die zich ten behoeve van deze hoogspoorvoor-
zieningen zeer veel beperkingen op een ander terrein moet
opleggen.
3. Met verwijzing naar het vorenstaande vraag ik U aan de NS
te willen verzoeken de tekst op de in punt 1 genoemde "aan
kondiging" zodanig te wijzigen, dat aan de bijdrage van de
burgerij van Breda en de gemeente Breda aan het hoogspoor
recht wordt gedaan.
ANTWOORD.
In antwoord op Uw bij schrijven van 21 april 1973 aan de voorzitter
van de gemeenteraad gerichte vraag mogen wij U het volgende be
richten.
1. De door U vermelde tekst op het reclamebord van de N. S.
betreffende de bouw van het nieuwe station te Breda achten
wij op zichzelf correct.
2. De gemeenteraad en ook wij hebben prioriteit toegekend aan
de realisering van het hoogspoor c. a. en de daaraan verbonden
financiële consequenties aanvaard.
In verband met de beperktheid van het gemeentelijk budget
betekent deze keuze, dat op ander gebied van gemeentelijke
taakuitoefening de burgerij beperkingen moeten worden op
gelegd.
Ook andere beslissingen van de raad hebben dit effect, zij het
-- toegegeven -- in mindere mate dan bij het hoogspoor.
3. Wij kunnen gezien het bovenstaande geen aanleiding vinden
om aan de N. S. een verzoek om wijziging of aanvulling van
de tekst op het betreffende bord te richten.
Voor de goede orde mogen wij hieraan nog toevoegen, dat bij de
berekening en de vaststelling van de kostenverdeelsleutel voor het