5 4 JANUARI 1973 ven dan met enkele zeer moeilijke punten zitten. In de eerste plaats zijn enige bedragen in het voorstel volledig afhankelijk van de door de pachter te betalen pachtsom. Daarover heeft de gemeente geen zeggenschap; daarover is ook in het voorstel niets met zekerheid bekend. De huur, die de gemeente ontvangt voor Het Turfschip, is volledig af hankelijk van de pachtsom die door de pachter betaald wordt. Dat lijkt ons toch een belangrijke zaak. Gedurende de eerste jaren gaat het niet om buitengewoon hoge bedragen; dit geldt ook voor de schattingen in het voorstel. Ook voor de toekomst kunnen wij daarvan echter niets met zekerheid zeggen. Een tweede moeilijk punt voor ons is het feit dat het beleid van Het Turfschip nu volledig in handen van de Adriaen van Berghe Stich ting komt. Er zijn geen tekenen, die erop wijzen dat deze stichting zich in het openbaar wenst te verantwoorden voor het door haar gevoer de beleid. Bij beide zaken willen wij graag enkele opmerkingen maken. In de eerste plaats vragen wij of het in verband met de pachtsom mogelijk is de genoemde huurbedragen in kolom 3 van bijlage H als minimum te beschouwen. Dat wil zeggen dat deze bedragen minstens binnenkomen, ongeacht de hoogte van de pachtsom, In verband met de Stichting Adriaen van Berghe Breda zouden wij straks een motie naar voren willen brengen, waarin deze raad zich duidelijk uitspreekt over de wenselijkheid van ten minste 1 openbare vergadering per jaar, waarin de Adriaen van Berghe Stich ting verantwoording aflegt voor het door haar gevoerde beleid. De motie zou als volgt moeten luiden - ik vraag u nog even geduld, want ik moet haar nog iets netter overschrijven "De raad der gemeente Breda, in vergadering bijeen op 4-1-73 ter bespreking van de toekomst van Het Turfschip, overweegt dat aan de Airiaen van Berghe Stichting bij aanvaarding van de betrokken voorstellen van burgemeester en wethouders een grote verantwoordelijkheid ten aanzien van gemeenschapsgelden toevalt, en spreekt daarom de duidelijke wens uit dat de bedoelde stichting tenminste éénmaal per jaar in een openbare vergadering verantwoor ding aflegt voor het door haar gevoerde beleid". Voldoende ondersteund zijnde maakt deze motie vervolgens mede onderwerp van beraadslaging uit. De VOORZITTER: Dames en heren, er zijn twee moties aangekon digd; de mogelijkheid bestaat nog dat beide moties niet worden ingediend. Wij wachten de eventuele verdere ontwikkeling af. De heer CRUL: Wj zijn als PAK-fractie met het college van oordeel dat de exploitatie van Het Turfschip in ieder geval moet worden voortge zet in dienst van de burgerij van Breda. Verder wil ik in de eerste plaats een aantal opmerkingen van algemene aard over het voorstel maken. Ie der zal zich nog herinneren dat mevrouw Van Nes in de begrotingsbehan deling gesproken heeft over vrienden en relaties. Zij heeft daarbij ook de afwikkeling van de Turfschip-kwestie betrokken. Nadat de kruitdamp over die opmerking - en dat was nogal wat.' - was opgetrokken bleek dat het college en de meerderheid van de raad de visie van mevrouw Van Nes in grote lijnen onderschreven; haar visie houdt in dat een aantal

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1973 | | pagina 5